SciELO - Scientific Electronic Library Online

 
vol.47 número1Resensies índice de autoresíndice de materiabúsqueda de artículos
Home Pagelista alfabética de revistas  

Servicios Personalizados

Articulo

Indicadores

Links relacionados

  • En proceso de indezaciónCitado por Google
  • En proceso de indezaciónSimilares en Google

Compartir


In die Skriflig

versión On-line ISSN 2305-0853
versión impresa ISSN 1018-6441

In Skriflig (Online) vol.47 no.1 Pretoria ene. 2013

 

ORIGINAL RESEARCH

 

'Wo soll ich hinfliehen vor diesem Mensch?': Een luisteroefening in Ludwig Hofacker (1797-1828)

 

'Where to flee from this man'? A listening exercise in Ludwig Hofacker (1797-1828)

 

 

Johan KommersI, II

Iinternational Reformed Theological Institute, Vrije Universiteit, Amsterdam, the Netherlands
IIFaculty of Theology, North West University, Potchefstroom, South Africa

Korrespondensie aan

 

 


OPSOMMING

De aanwezigheid van de levende God in preken kunnen wij niet terzijde stellen of verontachtzamen. Waar dit wel gebeurt, daar wordt verkondiging een voordracht, zonder de volmacht. Orthodoxie komt in ademnood wanneer exegese en dogmatiek opgaan in een aantal meningen en waarbij het getuigenis van de Bijbel op de achtergrond komt. Ludwig Hofacker (1798-1828)1 was een prediker die in bijbelonderzoek en prediking zijn oor te luisteren legde aan de Bron. Het Woord van God was voor hem het homiletisch magazijn. Dat nu nog steeds, in de 21e eeuw, zijn preken gelezen worden, geeft aan dat zijn erfenis een opmerkelijke is. Hij pakte het probleem van de geestelijke dorheid op in een tijd gekenmerkt door het opkomend klimaat van het humanistisch rationalisme. Hofackers prediking geeft weer waar het werkelijk om gaat: Christus alleen. Deze preken laten ook de prediker zelf zien. Zijn stem roept op wat de Reformatie zo na aan het hart lag, en de cadenzen van het sola gratia, sola Scriptum, en het sola fide zijn in elke preek te horen. Het religieuze eigene van Hofacker sluit grote missionaire bewogenheid in.


ABSTRACT

In sermons we cannot disregard the presence of the living God, otherwise preaching will become a performance, without divine authority. Orthodoxy will be gasping for breath when exegesis and dogmatic theology are wholly absorbed in a number of opinions, causing biblical testimony to recede into the background. Ludwig Hofacker (1798-1828), was a preacher who in Bible study and preaching put his ears to the Fountain. The Word of God was his sole homiletic storehouse. Today, in our 21st century, his sermons are still being read. This indicates that he left us a remarkable body of work. He tackled the problem of spiritual dearth in a time of emerging humanistic rationalism. Hofacker's preaching reflected his core belief: Christ only. His sermons also reflect the preacher himself. His voice clearly recalls what was held so dear in the Reformation, and the cadences of the sola gratia, sola Scriptura and sola fide are heard in every sermon. His religious individuality included a strong motivation for missions.


 

 

Ein Prediger soll in einem gewissen Sinne so sein, dass die Zuhörer sagen müssten: Wo soll ich hinfliehen vor diesem Mensch, Seine Rede holt mich in jedem Versteck ein, und wie soll ich mit ihm fertig werden, denn in jedem Augenblick ist er über mir. (Kierkegaaard in Kraus 1966:78)

 

Pietisme: Stiefkind van de theologie

Luisteren naar Hofacker over twee eeuwen heen, geeft ons veel om de postmoderne mens van nu in de kerkbanken en in de prediker zelf te ontdekken. Wie geroepen is tot de Evangeliebediening kan van deze preken leren om los te komen van een kramphouding in het preken en in vrijheid en met volmacht te zeggen: Zo spreekt de Here!

Het pietisme, ontstaan rond 1675 (Gäbler 2000:2-21, 150-244; Kommers 2005:73-105), is door veel wetenschappelijke theologen onder het vergrootglas gehouden. Pietistische uitdrukkingen als 'het bloed van Christus', 'verzegelen' en 'ach, wat voor ellendige mensen zijn wij toch', roepen nu bij de mensen weerstand op. Na 1910, toen de eerste aanzetten van kritiek op het pietisme door Karl Barth ook in Nederland duidelijk werden (vgl. Busch 1978), heeft zich de discussie voortgezet, waarin het bijna altijd in het nadeel van het pietisme is uitgevallen. Hans Lilje (zie Siegmund 2006:52) betreurt in zijn levenservaringen de 'theologische Erledigung' van het pietisme en hij ziet dat in theologie en kerk een principiele afwijzing van het pietisme zich heeft doorgezet. Er zijn nog wel een aantal representanten, maar 'das Gesamtbild von Theologie und Kirche ist von wesentlichen pietistischen Dominanten frei.' Veel is hierdoor verloren gegaan voor onze kerken. Te denken valt aan de bijbelkennis in de gemeenten, de nadruk op de bewuste doorbraak van het geloof, en de ernst van de navolging.

De Lutherse Hofacker was pietist, maar met een uitgesproken affiniteit tot het gereformeerd reformatorische geloof. In zijn kritiek maakt Barth (1985:45) een positieve uitzondering voor Hofacker en andere pietistisch theologen uit Schwaben. Barth bestempelt hen as 'Theologen der Hoffnung'. Hofacker was een man vol van geloof en missionaire bewogenheid voor zijn eigen volk. Een leus van Philip Jakob Spener (1635-1705) 'Den Kopf ins Herz' heeft Hofacker consequent in zijn preken doorgevoerd. Gods leiding is in zijn preken als met de handen aan te pakken.2

 

Preken die de tijd aankunnen

Het pietisme was bij de dood van Spener over zijn hoogtepunt heen. Nadat in de 18e eeuw grote delen van Duitsland de Aufklärung en met deze een rationalistische theologie het pietisme had verdrongen, zien wij dat in de 19e eeuw het pietisme in de opwekkingsbewegingen weer terugkomt. De verkondiging van de rechtvaardiging van de zondaar door het heilshandelen van God in Christus gaf binnen de gemeenten weer nieuw leven. Hofacker heeft binnen deze beweging door zijn 'erwecklichen Predigten einen ungeheuer grossen Einfluss auf seine Zeit ausgeübt' (Lange 1990:3). Kan iemand die zo jong is overleden en die in zijn leven helemaal op de eeuwigheid gericht was, ons mensen uit deze snelle digitale wereld nog met zulke preken - formeel en inhoudelijk -aanspreken? Generaties na zijn dood - tot in deze 21e eeuw - lezen zijn preken. De preekbundel Predigten für alle Sonn, Fest- und Feiertage3, uit 1831 beleefde al de 55e(!) druk. Tijdens zijn leven werden duizenden als door een magneet tot hem aangetrokken. Dat is uniek, want er zijn meer grote predikers geweest in de 19e eeuw, maar die raakten al tijdens hun leven vergeten.4

 

Korte levensbeschrijving van Ludwig Hofacker

Het leven van Ludwig Hofacker speelde zich af in een kleine, besloten wereld. Hij werd geboren op 15 april 1798 in Wildbad (in het Zwarte Woud) waar zijn vader predikant was. Tijdens zijn theologische studie in Tübingen ervoer hij een bewuste geestelijke omkeer en wist zich gerechtvaardigd door God. Een zonnesteek maakte dat zijn gezondheid levenslang wankel was. Na zijn tweede theologische examen hielp hij zijn zieke vader als vicaris in Stuttgart om hem in 1825 volledig te vervangen. De mensen verdrongen zich in de kerk wanneer hij preekte en zelfs tegen de muren stonden ladders opgesteld, zodat de mensen door de ramen naar binnen konden kijken. Door zijn zwakke gezondheid moest hij het werk in Stuttgart opgeven en werd hij predikant in het kleinere Rielinghausen. Hier werkte hij tot zijn dood op 18 november 1828. Wat is het geheim van deze prediker die de vermoeiden en Godzoekers kon troosten en wij van deze mens en zijn preken niet kunnen loskomen? Zijn wij in staat de impulsen van het pietisme voor de prediking vandaag vruchtbaar te maken?

 

De opwekkingsprediker: Hofacker binnen de opwekkingsbeweging in Württemberg

De geestelijke opleving binnen de kerken vanaf 1816 was ondeelbaar verbonden met de tegenstand tegen het liberalisme en met de sterke overtuiging van de verbaal inspiratie.5 Beyreuther (1963) ziet het uitgangspunt van de opwekking in een sterke afweer van het rationalisme.6 Was het christendom voor velen in die tijd 'ein Christenthum ohne Christus, ohne Glauben, ohne Liebe, ohne Trost ', zo konden de mensen nu 'eine liebliche Morgenröthe besserer Zeiten' verwachten (Weigelt 2000:129). De opwekkingsbeweging was een kritische vernieuwingsbeweging binnen het gezamenlijke protestantisme; een elementaire boetebeweging om de mensen weer terug te leiden naar het Bijbelse geloof en om het reformatorisch gedachtegoed opnieuw tot zijn recht te laten komen.

Sinds Spener in 1675 zijn Pia Desideria had gepubliceerd is het pietisme een preekbeweging geweest (Beyreuther 1978:80, 87 en 263).7 Spener beoogde met zijn reformatievoorstel de kennis van, en het leven uit de Bijbel binnen de christelijke gemeente vorm te geven. Hofacker stond binnen deze traditie en zijn preken zijn daarvan een duidelijke weerslag. Preken was voor hem het hoogste waartoe een mens geroepen kon worden, al zag hij elke keer enorm op tegen het preken: 'Das Predigen ist mein Hauptkreuz' (Hofacker 1857:xix). Hij sprak de taal van het volk, was levendig en vertrouwelijk, maar bij vlagen ook vol pathos en hartroerend. Hofacker leefde in een tijd waarin de kanselretoriek - de preek als 'leerrede' -algemeen werd beoefend. Voor Hofacker ging het niet om een gestileerde preek, maar om de inhoud van de verkondiging, die hij zag als proclamatie. Voor hem was ook niet het toe, maar het wat van de prediking belangrijk. Dat bedoelde hij toen op zijn sterfbed hem gevraagd werd wat hij nu met zijn preken wilde bereiken en hij antwoordde: 'Ich wollte einen Schrei tun für Jesus' (Hofacker 1977:6).

Een 'luisteroefening'; methodisch willen wij hier Hofacker zoveel mogelijk zelf volgen in zijn preken. Van de 95 preken uit de genoemde preekbundel zijn er maar vijf met een tekst uit het Oude Testament; hiermee sluit hij aan bij veel predikers in de pietistische traditie die overwegend uit het Nieuwe Testament preekten.8 Hofacker gebruikt voor zijn preken het exordium, een inleiding die de hoorders voorbereidt op de te behandelen tekst of die aanknoopt bij het hier en nu van de hoorders. Dit wordt nu in onze tijd door predikers als Tim Keller en Ronald J. Allen aanbevolen om zo de kerkgangers bij de les te houden. Volgens Allen haken veel kerkgangers af omdat de boodschap van de kerk, zoals die gebracht wordt, voor hen de relevantie mist en aan theologische bloedarmoede lijdt. Allen pleit voor 'Christian teaching': de gemeente helpen om de mensen en de ervaringen die zij hier in de wereld opdoen te benoemen in termen van het Evangelie. Daarom zal de gemeente voor alles ge'informeerd moeten worden over het bijbels ABC (Allan 1995:35). Hofacker was Keller en Allen al ver vooruit. 'Rede ich in der Einfalt? Das ist die Hauptfrage', zo schrijft hij (Knapp 1855:95).

Hofacker is een prediker die in zijn preken de hoorders in een soort wisselgesprek in hun existentiêle situatie voor God plaatst. Door prangende vragen naar eigen genadestand heeft Hofacker intuitief de spanning in de preek laten staan, waarin de eigen verantwoordelijkheid van de mens en het door de Geest van God gewerkt geloof in de verkondiging gaande blijven.

Het leven in de gemeente wordt in de ervaring van de vrede in het hart gezocht, waarbij geloofszekerheid en aanvechting doorlopend met elkaar verweven zijn. Hier biedt Luther de predikers hulp, toen hij aangaf dat een christen een gerechtvaardigde en een zondaar tegelijk is (simul iustus et peccator). Hofacker preekte dus als een gebroken mens en tegelijk als een begenadigde zondaar. 'Nicht, um Menschen zu gefallen, sondern um Seelen zu erretten' (Knapp 1855:95).

 

Karakteristieke thema's in de preken

De opwekkingsbeweging heeft in strikte zin, geen eigen homiletiek voortgebracht (Kommers 2005:448-449); wel zijn her en der homiletische aanzetten te vinden. Het grondmotief van de opwekkingsprediking is het aandringen op de verandering (bekering) van de mens in zijn verhouding met God. De opwekkingsprediker Tholuck (1799-1877) stelt dat predikers nog nauwelijks het hart van de hoorders weten te bereiken. De afstand tussen kansel en de hoorder in de kerkbank is te groot.9 De prediking dient bij de individuêle en plaatselijke situatie van de gemeente aan te sluiten. De preken zullen dus zielszorgerlijk-missionair gericht zijn - piêtistisch geformuleerd: 'zupackende Seelsorge'. De prediker raakt de gevoelslaag en dit geeft hem de mogelijkheid om bijvoorbeeld de christelijke hoop anticiperend te beschrijven.10 Door de influxus spiritus sancti ontstaat 'beleving'. Dan heb je geen boekentaal, maar Bijbelse taal. Hofackers preken komen ons over als 'frisch und drastisch, konkret und lebensnahe ist der Kampf gegen die Sünde, bewegend die Verkündiging von Gottes Erbarmen' (Schütz 1972:182). Zijn woorden werkten als een wig, gedreven in de harten van de mensen.11

In zijn preken gebruikt Hofacker vooral de stijl van de homilie. Hij denkt niet in grote theologische systemen, zo dominant aanwezig in de oude Lutherse orthodoxie. Hierdoor ontbreekt bij hem een formele en ook inhoudelijke geslotenheid. Als prediker oriênteert hij zich op bijbelse teksten, zinswendingen en uitdrukkingen, waarbij aan het gepreekte een diepere, geestelijke zin wordt toegekend. De preken zijn Bijbelgetrouw, maar hij veroorlooft zich in de uitleg wel veel vrijheden (Christlieb 1893:320). Zijn preken hebben het hart van de hoorder op het oog, deze dient 'gründlich erweckt' te worden.12 Zonde en genade zijn de beide door het kruis bepaalde brandpunten, en die prediker is een echte evangelist volgens Hofacker, die zijn hand uitstrekt en op Gods Lam wijst.13 Om de mensen tot zondekennis te laten komen gebruikt Hofacker, wiens soteriologie sterk door Luthers leer van Wet en Evangelie bepaald is, de Wet van God in zijn overtuigende werking (usus elenchiticus). Zo kan hij onverbloemd op het geweten van de hoorders appelleren.14 Door de aanblik op de Gekruisigde wordt de macht van de zonde merkbaar.15 Maar ook opponeert hij sterk tegen een formele orthodoxie en valse opvattingen over het christen-worden16, en predikt hij het oordeel dat wacht voor hen die zich niet bekeren.17

In zijn tijd speelde de ervaring een grote rol, en de gedachte heerste: de ervaring gaat aan het geloof vooraf. Duidelijk stelt Hofacker echter: 'Gott sagt: zuerst Glaube, dann wirst du erfahren.'18 Zijn preken zijn indicatieve preken. De aankondiging en de toezegging van de genade van God wordt de hoorder in de verkondiging geschonken.

Bij Hofacker staat de rechtvaardiging centraal, maar dan wel zo dat dit bij hem een door en door dynamische zaak is.19 In de periode na Hofacker zien wij binnen de opwekkingsbeweging het gevaar van een perfectionistische eis in de preken. De bekeerlingen worden sterk onderscheiden van de niet-bekeerden en worden zo exclusieve mensen binnen de gemeente. Echter de sterke nadruk op de Wet kan de toegang tot het Evangelie versperren. De missionaire werkzaamheid van de preek loopt dan tegen grenzen op die het zelf niet wil.

De verzoening door Christus culmineert in het eigenlijke thema van Hofackers preken: Christus, de Gekruisigde. Op verheven toon wist hij Christus en Zijn werk te noemen en te roemen; aanprijzing en aanbidding zijn kenmerkend voor deze preken. Zo vinden wij in zijn preken 'doxologische Phantasie, proklamatorische und anbetende Hymnik' (Bohren 1986:279). Het is een lofprijzing op de genade van God, 'pro me . Is de zonde machtig? Overmachtig, heerlijk en triomferend verschijnt de genade van God.20 Op onnavolgbare wijze verheerlijkt hij de in het kruis verborgen heerlijkheid die de macht van de zonde overwint.21 De reformatorische opvatting van de rechtvaardiging van de goddeloze vindt zijn realisering in het gegeven dat het buiten ons (extra nos) ligt in Christus.22 Hier laat Hofacker het oude lied horen: 'Lass uns in deiner Nägel Mal, Erblicken unsre Gnadenwahl.' Opvallend veel gebruikt Hofacker ook het in de Oude Kerk verbreide Christus-Victor motief. Christus overwint de machten -duivel, zonde en dood; 'Das Lamm zählt das Lösegeld.'23

In deze preken is de heiliging wel aanwezig, maar wordt niet benadrukt. In Christus' kruisiging, dood, opstanding en hemelvaart heeft de gelovige alles.

De persoonlijke toeêigening geeft Hofacker meermalen weer als 'geloofssprong'. In deze sprong voltrekt zich de gehele overgave van de mens aan Christus. Deze sprong wordt door God bewerkt.24 God schenkt het vertrouwen en de gelovige mag het 'wagen' de liefde van Christus aan te grijpen, waarbij ons alles in Christus geschonken wordt.25 Hier staat Hofacker in de lijn van Zinzendorfs individuele opvatting van de bekering. In de lijn van de Lutherse traditie is zijn verkondiging van de verlossing door het bloed van Christus diep geworteld in de Lutherse gedachte van de werkelijke presentie van het heil.

Predikend vertellend articuleert Hofacker wat bij God geldt. 'Es erinnert an Geschehenes das zähl und unsere Existenz und Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft umgreift' (Bohren 1986:171). Zo laat hij de lijdensgeschiedenis midden onder de hoorders 'gebeuren'. Daarom stelt hij de mensen voor de geloofsbeslissing. Dat dit soms gebeurt in een bijna mystieke dramatiek hoort bij zijn levendige en betrokken manier van preken. Zo zien wij in zijn lijdenspreken dat de kruisiging zo dichtbij wordt gebracht als zijn we er getuige van. De gehele scène zien wij voor ogen:

O meine Lieben! Lasset uns ... Ihn ins Auge fassen ... Ich will euch das Ende vor die Augen zu malen versuchen ... Tritt näher hinzu, Seele, betrachte und beschaue Ihn recht, den Mann der Liebe und Schmerzen ... O Seele! was haben deine Sünden angerichtet! Und wie hat die Liebe, die ewige Liebe, geliebt!. Siehe dieses Haupt an ... Und er hat es erduldet, damit ich Armer mein Haupt, mein Sünderhaupt, emporheben ... dürfe. Sein Leib gilt für meinen Leib, Seine Seele für meine Seele, Sein Blut für mein Blut, Sein Hände für meine Hände, Seine Füsse für meine Füsse; es kommt Alles mir und meinen Mitbrüdern und Mitsündern zu gut ... O dass uns das zu Herzen ginge!26

Hier wordt de lijdenslyriek van Paul Gerhard visueel gedramatiseerd en de hoorder is er zo bij betrokken dat alle distantie van het historische gebeuren op Golgotha wordt opgeheven en in de werkelijkheid van de mens van vandaag gesteld wordt.27 Zo wordt het lijden van Christus in de verkondiging in scène gezet.28

De taal van Hofacker in deze preken sluit aan bij Zinzendorf en de middeleeuwse lijdensmystiek, en wordt nu opnieuw in de gevoels- en ervaringswereld van het piêtisme naar voren gebracht. Gods grote daden in Christus worden verkondigd en zelfs in het dankgebed klinkt dit door.29 De hoorders identificeren zich met de mensen die bij het kruis stonden.

 

Vernieuwing en verandering van het reformatorisch en pietistisch erfgoed

Hofacker was sterk aangetrokken tot de klassieke Bijbels-Lutherse leer maar incorporeerde ook de bevindelijke warmte van het piêtisme.30 De verbinding van piêtistische elementen met de orthodoxe geeft een stijl die binnen de opwekkingsprediking domineerde. Wellicht heeft geen prediker zich zó sterk in Luther ingeleefd als Hofacker. Niet alleen terminologisch en exegetisch maar ook inhoudelijk. Dit blijkt uit de gelijkschakeling bij hem van Godswoord en preekwoord. Luther heeft ook geen homiletiek geschreven en zich instrument geweten in de handen van de Heilige Geest. Er is een organische verbinding tussen leerprediking en een prediking die de wil beweegt. Zo pakt hij ook de intenties van Spener op, die het individu een eigen plaats geeft binnen het geloofsleven.31

De reformatoren, waaronder Calvijn, beoogden door de prediking om hen die tot geloof waren gekomen verder te leiden. Met een eenmalige breuk met het verleden is het niet afgelopen. Zo wist de gereformeerde G.D. Krummacher dat het geloof zich psychologisch zeer verschillend uiten kan: in ervaring en gevoel, als 'naakt' geloof en als gevoelsloze gehoorzaamheid. De gelovige weet van hoogte en diepte in het geloofsleven. De heiliging is een heiliging geheel door Christus bewerkt. Het is deze noodzakelijke innerlijke structuur van de evangelische vroomheid die de gelovige leven doet in de spanning van het jagen naar de heiliging en de steeds vernieuwde rechtvaardiging. Een geloofsbegrip waarvan wij de tendensen zien bij de piëtisten die op een zeker bezit wil bogen, wordt hier sterk bevraagd. Elke opwekkingsbeweging heeft namelijk het gevaar de ervaren heiliging te overschatten en de rechtvaardiging als een eenmalig afgesloten beleving, mis te verstaan.

 

Prediking in volmacht

Prediking informeert niet over gebeurtenissen van het geloof, maar ze is zelf een 'gebeuren'32 waarmee God door Zijn Woord mensen in Zijn helende werkelijkheid doet binnen komen. Nieuw is deze terminologie niet voor ons, maar nieuw is de beslistheid waarmee in de homiletiek 'gebeuren' tot een centraal begrip voor de specifiek theologische contouren van het preken ging uitmaken. 'Gebeuren' is echter niet een ervaring met een hoog emotioneel gehalte, maar het is een gebeuren dat te danken is aan het werk van God zelf en de betrokkenheid van de preek op het Bijbels getuigenis. Hofacker preekt niet over een tekst, dat schept alleen maar distantie, maar vanuit de bijbeltekst; het is 'Predigen im Text'. De metafoor 'preken van binnenuit' haalt ons categorisch van het spreken 'over' vandaan, waarbij zowel prediker als hoorder toeschouwers blijven, maar dit is verkondiging waarin de hoorder in het hier en nu van de tekst geplaatst wordt. De hoorder wordt niet alleen geïnformeerd over wat in het verleden gebeurde, maar hier wordt door de prediker een gebeuren in gang gezet.

De slagkracht van Hofackers preken bewerkte hij niet door een perfecte methodiek, maar door de volmacht ontvangen van de Heilige Geest. In zijn preken zegt hij niet dat er een Heilige Geest is, maar laat hij wel steeds Zijn werk zien. Hofacker heeft er mee gerekend dat Gods volmacht zich in zijn preken uitwerkt.

De Geest richt de prediker op het preekdoel: Christus verheerlijken. De Heilige Geest werkt voor de eer van Christus en heeft daar geen schema en methode voor nodig en dit laat zich niet in een sjabloon persen. Omschreven is hier het geheimenis van een spreken van een mens die voor God staat en gelooft in de kracht van het Woord; predicatio verbum Dei verbum Dei est. Hofackers 'geloofssprong' wijst op een terminologie die ook door Kierkegaard en Blumhardt gebruikt werd en in de 20e eeuw door K. Heim en K. Barth.33 Hofacker, congeniaal met Luther die als geen ander de 'sprong' gewaagd heeft ('dapper stort zich het geloof in de belofte van God'!), is ook in deze een sterke navolger. Het kale, naakte geloof dat enkel en alleen rust op de waarachtige beloften van God krijgt nu door de voortdurende aandacht voor het eigen hart, en door de in de preek gebruikte thema's die vooral de activiteit van de wil aangeven, een ander accent. God werkt op Zijn genadevolle wijze in het leven van de zondaar en zet deze in de ruimte zonder zijn eigen werken. De zonde wordt scherp getekend en voor de natuurlijke mens is er geen enkele speelruimte.34

Hofacker heeft veel pastorale brieven geschreven aan ambtsbroeders. 'Das innere Leben muss überall das Positive sein, das Amt nur das adventitium, das Hinzukommende' (Knapp 1855:146). Hij heeft gezien dat prediking een getuigenis is, namelijk geloofsgetuigenis van Christus. Hierbij vallen de uiterlijk kanten over methodiek en de kwaliteiten van de prediker om de hoorders te boeien weg. Het is door de Geest gewerkte zielszorgelijke liefde. Het is een spreken 'in de geest van de Schrift'.

Hofacker stemde overeen met de leer van de 'geknechte wil', maar hoe kan hij dan tot boete oproepen? Er is bij hem de radicale zondeleer en de oproep tot boete, en ook kan hij in één ademtocht zeggen dat het bij de mens echte ernst dient te zijn om uit te zien naar de vrije ontferming van God. Hij grijpt hierbij telkens de belofte van de Geest aan, dat God zich tot de ellendige zal wenden. De talloze imperatieven in Hofackers preken, het werven, bidden, en uitnodigen gebeurt in het vertrouwen dat de Heilige Geest met volmacht ingrijpt en de onvrije wil vrij maakt en de blinde doet zien. Hofacker, die geloofde dat God door Zijn Geest handelt, kon daarom de mensen plaatsen voor de geloofsbeslissing.

Het is kracht van Hofackers preken, dat hij de synchronisatie van de Christustijd met zijn tijd waagt en dat zo voor de gemeente tot een nieuw heden wordt. Hier is de distantie weg tussen wat tweeduizend jaar geleden op Golgotha gebeurde en het leven van de hoorders van Hofackers preken. In de gelijktijdigheid met Christus ontstaat geloof. Hier wordt het chronologische getranscendeerd en worden de hoorders van de preek, zoals wij al eerder gezien hebben, erbij betrokken. Ook van Hofackers preken kan gezegd worden:

Men kan zeggen: dan wordt het verhaal verteld, maar dan wel zo dat de hoorder midden in dat verhaal wordt geplaatst om daar de levende God als de trooster der zielen te ontmoeten ... Zo'n preek wordt haast een lied waarin aanbidding en verkondiging haast ongemerkt in elkaar overvloeien.35

 

Duiding

'Elke opwekking heeft zijn eigen kairos-moment. Prediking en geestelijk leven uit het verleden laten zich niet herhalen. Elke opwekking heeft weer een eigen stijl en geluid. Wel zijn enkele trekken aan te wijzen, die bijna universeel zijn. Wij denken aan de missionaire activiteit, de bereidheid om te geven, de vreugde in het verkondigen, en haar pioniersgeest.

Het bestuderen van preken uit het verleden houdt in dat de problematiek van de hedendaagse prediking geprofileerd wordt. Het verleden geeft bouwstof aan het heden. Niet veel homileten zullen vandaag Hofacker opgeven als één van hun preekvoorbeelden, maar dit tot hun nadeel! In de kerkelijke wereld van 2013 wordt geklaagd over het effect van de prediking op de hoorders. Voortdurend waait er 'een zweem van spookachtige eentonigheid'36 overheen. Door velen wordt correct gepreekt, maar zit de pijn niet in het gegeven dat zoveel gepreekt wordt zonder volmacht? Bohren geeft heel pregnant aan wat er binnen de gemeente van Christus aan de hand is: 'Gott wird für die Hörer nicht hörbar in der Predigt ... Sein schweigen geht durch unser Predigen, und das macht das Predigen so schwer.'37 Hofacker laat ons zien wat Bohren dan aangeeft, dat je niet de Gekruisigde Christus kunt preken, zonder met Hem conform te zijn. De Geest van de vreugde wordt hen gegeven die geleerd hebben met Christus te lijden en met Hem te zijn opgestaan. Neem van Zijn lijden geen afstand. Hofacker raadt alle predikers aan (Knapp 1855):

Das, meine Geliebten, dass er das Kreuz Christi predige, so lange ein Athem in Ihm ist, - dass er den Seelen Jesum den Gekreuzigten vor Augen Male ... und will's vor Euch allen, ihr Brüder, bekannt haben: das ich den Mann, der am Kreuze geschandet ward, für die einzige Ursache meiner Seligheit halte in Zeit und Ewigkeit ... und dabei taglich die Seligkeit geschenkt annehmen und mich über meinen Tod hinaus in das Verdienst Christi hineinglauben. (pp. 244, 272, 280)

Een homiletische herbezinning op de opwekkingspredikers kan de hoofdoorzaak aanwijzen van onze preeknood en is dit ook niet de weg om de geloofscrisis te overwinnen? Kortom, wij hebben een reformatorisch gelouterd piëtisme nodig! Het kan niet anders of de hoorders van Hofackers retorisch sterk gevolmachtigd spreken horen dat dit hem van Godswege gegeven is en zij zeggen: dit is van God! De verheerlijking van de Gekruisigde en Opgestane Christus bewerkt het wonder, dat zich door zending en volmacht, schrik en zekerheid, als een eschatologisch gebeuren present stelt. De realisering van het heil wordt niet door theologische en homiletische hoogstandjes in de preken bewerkt, maar door een pneumatisch existentieel getuigenis. Onder deze preken opent zich de hemel en de hoorders merken het: God is tegenwoordig! Het paradijs is open, er brandt een vuur en er is licht en leven. Hier wordt de hoorder bij het ter sprake brengen van de tekst meegenomen in de lof.

Voor Hofacker realiseert zich het geloof in het 'Ausruhen an (in38) den Wunden Christi', of wat zakelijk hetzelfde is 'in geistgewirkten Anschauen der ewigen ans Kreuz geschlagenen Liebe.'39 De rust in Christus wordt op de wijze van Zinzendorf verbonden met een voor Hofacker leidend woord uit Jesaja 53:5: 'Durch Seine Wunden sind wir geheilt.'40 Zo aanschouwelijk preekte Hofacker over Christus, dat Haarbeck van zijn preking zei: 'Jesus schreitet buchstäblich durch die Gemeinde' (Raupp 1989:44). Er is dan geen enkel onderscheid tussen de jaren 1818 en 33 na Christus!41 De gelijktijdigheid met Christus trancendeert hier alles chronologisch.

De vraag naar de prediker die in volmacht, in legitimiteit spreekt, komt hier aan de orde. Hofacker heeft op Karl Barth een 'starken Eindruck' (Busch 1978:45) gemaakt, toch verweet hij hem en heel het pietisme een religieus individualisme. In plaats van solidariteit neigt men tot separatie. Overigens dient gezegd te worden dat het sociale engagement van de zo krachtige opwekkingsbeweging in Württemberg - net zoals in het Wuppertal (Kommers 2005:47-73) - over het geheel gezien maar zeer bescheiden is geweest.

 

Trend resistent

Van predikers en zielzorgers uit het verleden stelt Bohren (2007) de vraag:

'Was ist das für eine merkwürdige Sache, dass es Menschen gibt, die einem anderen Menschen den Himmel zu öffnen vermögen. Andere geben sich die grösste Mühe, aber der Himmel bleibt zu. Was ist das für ein Unterschied zwischen Macht und Ohnmacht in der Seelsorge? (p. 25)

In onze tijd, nu in preekseminars de predikers sterk in de focus staan met vragen als: 'Hoe komen ze over?' en 'Wat is nu de trend?' is het te verwachten dat de vraag naar het werken van levende God zelf in verkondiging en zielszorg zal versluieren. Maar wij kunnen de vraag naar de tegenwoordigheid van God in de verkondiging niet ontwijken. Doen we dit wel, dan wordt verkondiging louter een voordracht, zonder de volmacht, los van de vreze des Heeren. De zielszorgelijke arbeid van Hofacker bracht velen tot de levende kennis van Christus. In onze tijd zien wij een tekort aan zielszorg aan de enkeling in de gemeenten, met als gevolg dat bekering tot God tot de zeldzaamheden gaat behoren. Ontbreekt het ons aan preken en spreken uit volmacht door predikers die zelf door de crisis zijn heengegaan?

Hofackers prediking in de 19e eeuw was snel voorbij. Hij was beperkt, maar hij beperkte zichzelf ook! Het ongebroken levensgevoel van de verlichtingsmens verstond hij niet, net zo min als het optimistische levensgevoel van de jonge generatie gelovigen, de eigenlijke dragers van de opwekking na de bevrijdingsoorlogen. Met de grote theologische vragen van zijn tijd is hij niet in gesprek geweest. Des te opmerkelijker is het dat nu zijn preken nóg gelezen worden, zelfs actueel zijn!42 Het ontbrak hem aan openheid naar de wereld, maar hij doorzag wat er leefde in de harten van de mensen. Hij zag het lege leven zonder God, ook van de mensen die de ideeên van de Verlichting omhelsden, en hij kende de oorzaken daarvan.

Door deze charismatische prediker laat God ons concreet zien wat Hij ook ons schenken wil (Bohren 1986:397). Hofacker kan men niet kopiêren, zijn blijvende verdienste is het voortdurend hooghouden van 'Christus und sein Blut',43 dat de gelovige in zijn leven in alle aanvechting volharden zal in het 'hineinglauben'. Ook komen wij hier de uitdrukking tegen: 'Man glaubt sich bis vor den Thron Gottes' (Knapp 1855:280). Om aan de opdracht van de verkondiging vast te houden vraagt van voorgangers om, tegen de homiletische trends van de dag in, vast te houden aan een verkondiging die de hoorders tot Christus brengt. Wij worden geroepen om de hoorders van onze tijd uit de doodsangst van deze tijd te preken en voor de gewone mensen in hun sterfelijkheid de verlossingsvreugde te brengen. Hofackers verkondiging, ingebed in een reformatorisch gezuiverd piêtisme, helpt ons om de vreugde van het preken nieuw te beleven.

 

Blijvende invloed

Mensen die zich door God laten gebruiken behoren nooit tot het verleden (Schmitt 1954:436). Hofackers optreden was een uniek protest tegen zoveel religieuze 'Spielerei' die het eind van alle godsdienst is. Zijn preken zijn geen beschouwingen; hier worden mensen voor dé beslissing van hun leven geplaatst. Deze preken zitten zo in elkaar, dat de ene voor de eerste keer en de ander voor de laatste keer van Jezus kan horen.

Het piêtisme heeft wisselende tijden meegemaakt. Vervolging en waardering; ook zijn zending en evangelisatie veelal voortgekomen uit piêtische motieven.

Waar ligt nu voor ons de bijzondere opdracht vanuit het piêtisme? Opwekkingspredikers hebben zich van grote theologische vragen wat onthouden; deze preken zijn om te bekeren, niet om te beleren. Het liefst zijn piêtistisch gezinde predikers te vinden bij de vermoeiden en belasten van hun dagen om hen uit te nodigen bij Christus verkwikking te vinden (Matt 11:28).

Het piêtisme is als een luisteren uit de eerste hand naar de stem van God. De verspreiding van de Bijbel werd groots uitgevoerd. Tot 1812 heeft de Cansteinsche Bibelgesellschaft, in Duitsland twee miljoen bijbels en één miljoen Nieuwe Testamenten onder het volk gebracht.44 In de kerkdiensten begonnen de mensen in hun meegebrachte bijbel mee te lezen. Het was Spener zelf die zijn studenten adviseerde om bij prediking en bijbelonderzoek niet meer zich te verliezen in onderzoek dat er gewoon niet toe doet. Dat heeft volgens hem alleen maar athe'isme tot gevolg. Om de kern van de Bijbel te kennen moet je de schaal openbreken door grondige filologie en met een positieve kritische bijbelwetenschap. De orthodoxie komt in ademnood wanneer exegese en dogmatiek in haarkloverijen opgaan. De Bijbel is voor de prediker hét homiletisch magazijn.

Verheugend is het daarom dat de nieuwe dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi zoveel bijbel bevat (Van den Brink & Van der Kooi 2012). Bohren (1997:137), en hierbij Barth citerend zegt: 'Die Zeit der Predigt ist schon da, wo die Bibel sich aftut: Hätten wir uns doch früher zur Bibel bekehrt, damit wir jetzt festen Grund unter den Füssen hätten!' Predikanten kunnen niet alleen de vele leden van de gemeente adequaat bereiken. Deelneming van de 'leken' voor de gemeenteopbouw is voor een gemeente levensnoodzakelijk.

Uiteindelijk is de vraag naar de levende God de drijfveer. Alles beweegt zich om de vraag naar de persoonlijke ontmoeting met de levende God. Christus, Die door de viva vox van het Evangelie, door de prediking, door lied en Catechismus de gemeente tot geloof roept. De spraak van de bijbel en van de kerk is nu voor veel mensen vreemd en ver geworden, zoals zoveel van de oude levensvormen van voorgaande tijden.

Hofacker trok de mensen niet naar hemzelf toe, hij trok ze in de nabijheid van God. Het aandringen in zijn preken dat de hoorders zich zouden laten verzoenen met God was zo sterk, dat velen het er voor over hadden de hele nacht door te lopen, om deze bazuin van God op zondagmorgen te kunnen horen. 'Zie het Lam van God', de enige snaar waarop hij in zijn prediking tokkelde en hij heeft het volgehouden tot op zijn sterfbed toe. Enkele dagen voor zijn sterven wees hij zijn bezoekers op een plaat aan de wand met het beeld van de met doornen gekroonde Christus en zei: 'Das ist mein Mann!'45 Als Evangeliedienaar is ook hij zich bewust geweest van Augustinus' woorden:46

De predikers van Uw Woord gaan voorbij:

zij gaan uit dit leven naar een ander leven;

Uw Schrift echter blijft tot aan het einde van de wereld over de scharen uitgespannen.

 

Erkenning

Tegenstrijdige belangen

De auteur verklaart geen financiêle of persoonlijke belangen te hebben die hem ongepast kunnen hebben beinvloed bij het schrijven van dit artikel.

 

Literatuur

Aland, K., 1960, 'Der Hallesche Pietismus und die Bibel', in O. Söhhngen (Hrsg.), Die bleibende Bedeutung des Pietismus, Zur 250-Jahrfeier der von Cansteinschen Bibelanstalt, p. 24, Cansteinsche Bibelanstalt.         [ Links ]

Allen, R.J., 1995, The teaching sermon, Abingdon, Nashville.         [ Links ]

Altena, A., 2003, Wolken gaan voorbij..., Een homiletisch onderzoeknaar mogelijkheden voor de preek in een postmodern klimaat, Boekencentrum, Zoetermeer.         [ Links ]

Barth, K., 1922, Römerbrief, Chr. Kaiser Verlag, München.         [ Links ]

Barth, K., 1985, Die protestantische Theologie im 19. Jahrhundert, 5. Aufl., Theologische Verlag, Zürich.         [ Links ]

Beyreuther, E., 1963, 'Die Erweckungsbewegung', in B, Moeller (Hrsg.), Die Kirche in ihrer Geschichte, Band 4, (1.Teil), 3, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.         [ Links ]

Beyreuther, E., 1978, Geschichte des Pietismus, Steinkopf, Stuttgart.         [ Links ]

Beyreuther, E., 1988, Ludwig Hofacker, Brockhaus Verlag, Wuppertal.         [ Links ]

Bohren, R. (ed.), 1965, Wuppertaler Predigten, Heft 1, Neukirchener Verlag, Neukirchen-Vluyn.         [ Links ]

Bohren, R., 1986, Predigtlehre, 5. Aufl., Chr. Kaiser Verlag, München.         [ Links ]

Bohren, R., 1997, 'Kanzelscham', in Pastoraltheologie, Monatschrift für Wissenschaft und Praxis in Kirche und Gesellschaft 86 (Februar), 137.         [ Links ]

Bohren, R., 2007, Grosse Seelsorger seit der Reformation, Edition Bohren, Bd 7, Waltrop.         [ Links ]

Busch, E., 1978, Karl Barth und die Pietisten, Chr. Kaiser Verlag, München.         [ Links ]

Christlieb, D. Th., 1893, Homiletik, Jaeger & Kober, Basel.         [ Links ]

Haarbeck, A, 1961, Ludwig Hofacker und die Frage nach der erwecklichen Predigt, Neukirchener Verlag, Neukirchen.         [ Links ]

Haug, R., 1981, Reich Gottes im Schwabenland: Linien im württembergischen Pietismus, Ernst Franz Verlag, Württemberg.         [ Links ]

Gäbler, U. (ed.), 2000, Der Pietismus im neunzehnten und zwanstigsten Jahrhundert. Band 3, in M. Brecht, Geschichte des Pietismus, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.         [ Links ]

Gerssen, S., 1982, Feeststoffen, leerredenen gehouden door H. F. Kohlbrugge, 4e dr., Boekencentrum, 's-Gravenhage.         [ Links ]

Grafe, 1965, Dir volkstümliche Predigt des Ludwig Harms, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.         [ Links ]

Hermle, S. (Hrsg.), 2001, Kirchengeschichte Württembergs in Porträts. Pietismus und Erweckungsbewegung, Hänssler, Holzgerlingen.         [ Links ]

Hofacker, L., 1857, Predigten für alle Sonn-, Fest- und Feiertage, 20e Aufl. Steinkopf, Stuttgart.         [ Links ]

Hofacker, L., 1977, Predigten fur alle Sonn- und Festtage, I en II, 51e Aufl. Telos, Lahr-Dinglingen.         [ Links ]

Kähler, M., 1962, Geschichte der protestantischen Dogmatik in 19. Jahrhundert, München.         [ Links ]

Kirchhoff, H. (Hrsg.), 1961, Theologie und Pietismus, Erziehungsverein, Neukirchen.         [ Links ]

Knapp, A., 1855, Leben von Ludwig Hofacker, weil. Pfarrer zu Rielingshausen. 2nd edn. Heidelberg.         [ Links ]

Kommers, J., 2005, 'Ontwaakt, Gij Die Slaaptl' Het reformatorisch getuigenis van Gottfried Daniel Krummacher, Hermann Friedrich Kohlbrügge en Paul Geyser tijdens de Erweckung in het Wuppertal van de negentiende eeuw, Groen, Heerenveen.         [ Links ]

Kraus, H.J., 1966, Predigt aus Vollmacht, Neukirchener Verlag, Neukirchen-Vluyn.         [ Links ]

Krummacher, Fr.W., 1935, Gottfried Daniel Krummacher und die niederrheinische Erweckungsbewegung zu Anfang des 19. Jahrhunderts, Von Walter, Berlin.         [ Links ]

Lange, D., 1990, Eine Bewegung bricht sich Bahn. Die deutschen Gemeinschaften im ausgehenden 19. und beginnenden 20. Jahrhundert, Brunnen Verlag, Giessen.         [ Links ]

Metzger, H., 1964, Kriterien christlicher Predigt nach Sören Kierkegaard, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.         [ Links ]

Pagel, A., 1976, Ludwig Hofacker, Gottes Kraft in einem Schwachen, Francke, Marburg a/d Lahn.         [ Links ]

Randolph, D.J., 1969, The renewal of preaching, Fortress Press, Philadelphia.         [ Links ]

Raupp, W., 1989, Ludwig Hofacker und die schwäbische Erweckungspredigt, Brunnen Verlag, Giessen.         [ Links ]

Rupprecht, W., 1962, Die Predigt über alttestamentliche Texte in den lutherischen Kirchen Deutschlands, Calwer Verlag, Stuttgart.         [ Links ]

Scheffbuch, R., 1998, Ludwig Hofacker, Vor allem Jesus! Hänssler, Neuhausen-Stuttgart.         [ Links ]

Schmitt, J., 1954, Die Gnade bricht durch, 2. Aufl., Brunnen Verlag, Giessen.         [ Links ]

Schütz, W., 1972, Geschichte der christlichen Predigt, de Gruyter, Berlin.         [ Links ]

Siegmund, J.J., 2006, 'Bishof Johannes Lilje. Eine Biographie', in K. Bockmühl (Hrsg.), Die Aktualität des Pietismus, p. 52, Brunnen Verlag, Giessen.         [ Links ]

Van den Brink, G. & Van der Kooi, C., 2012, Christelijke dogmatiek, Boekencentrum, Zoetermeer.         [ Links ]

Van Oosterzee, J.J., 1833, Uit mijn levensboek, Kemink & Zoon, Utrecht.         [ Links ]

Weigelt, H., 2000, 'Die Diasporaarbeit der Herrnhuter Brüdergemeine', in U. Gäbler (Hrsg.), Der Pietismus im neunzehnten und zwanstigsten Jahrhundert, Band 3, in M. Brecht, Geschichte des Pietismus, pp. 112-149, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.         [ Links ]

 

 

Korrespondensie aan:
Johannes Kommers
Operadreef 94, 3845 GR Harderwijk, the Netherlands
j.kommers777@gmail.com

Received: 10 Dec. 2012
Accepted: 25 July 2013
Published: 23 Sept. 2013

 

 

1.Verder aangeduid als Hofacker. Niet te verwarren met zijn broer Wilhelm Hofacker die ook predikant was.
2.Zie de uitspraak van Kähler (1962): 'Man wird somit sagen dürfen, dass man Gottes Fügung und Finger in dieser pietistischer Entwicklung wie mit Händen greifen kann.'
3.Ludwig Hofacker, Predigten für alle Sonn-Fest- und Feiertage nebst einigen BusstagsPredigten, Grabreden und einem Anhange, eerste uitgave 1831. In dit artikel wordt geciteerd uit de 20e druk, vermeerderd met een achttal preken, Stuttgart, 1857, en uit de 51e druk, Bielefeld, 1977 (I en II).
4.Vergelijk het oordeel van de prediker Van Oosterzee (1817-1882) over zijn eigen leven: 'Vergood, verguisd, vergeten', in zijn Uit mijn levensboek (1833:3).
5.Van academische zijde was het vooral Ernst Wilhelm Hengstenberg (1802-1869) die in zijn verdediging van het Oude Testament aan de Berlijnse Faculteit tegen de heersende bijbel kritiek inging. In de Evangelischen Kirchenzeitung verdedigde hij zich tegen de inspiratieleer van Schleiermacher, Strauss, Renan en Hegel.
6.'Sie entzündet (= die Erweckungsbewegung) überall Tiefen aufreissenden Gegensatz zum Aufklärungschristentum.'
7.'Der deutsche Pietismus hat sich als Predigtbewegung durchgesetzt
8.Over de oorzaken hiervan zie Rupprecht (1962:108-113).
9. In gebildeten Kreisen besitzen Skakespeare und Goethe eine stärkere Autorität als Paulus oder der ganze Römer- und Galaterbrief.' Zie August Tholuck 'Vorrede' zur zweiter Sammlung seiner Predigten, XIX.
10.Tholuck noemt dit de 'magnetische' of 'musikalische' uitwerking. In 'Vorrede', a.w., LI en XLVI.
11.Zie zijn wens: 'Ach dass dieses Wordt ein Keil würde, der in viele Herzen dränge, und die Bollwerke und Befestigungen des Satans zerstörte, (Hofacker 1857:449).
12.Hofacker (1857:31 en 35). Zie ook: So ist s auch nicht genug, das sein Mensch durch das Wort Gottes gerührt werde; man muss aufwachen von seinem Sündenschlafe, vom Schlafe der Sorglosigkeit und natürlichen Sicherheit.'
13.'was ja das Hauptgeschäft eines evangelischen Predigers seyn soll' (Hofacker 1857:40-41).
14.Vergelijk Hofacker (1977:I.565 en 1977:II.356).
15.Vergelijk Hofacker (1977:II.336 en 335).
16.Vergelijk Hofacker (1977:I.665) 'Alles dies ist ganz gut; aber wenn keine Änderung des Herzens dadurch bewirkt wird, so ist's umsonst.'
17.Vergelijk Hofacker (1977:I.130 e.v.; 1977:II.27 e.v.).
18.Hofacker (1857:36): 'Wenn du dich in deiner Verdammungswürdigkeit, in deinem Sünden-Elende fühlest: so hebe deine Augen auf zu der am Kreuz erhöhten Liebe, und fange an zu glauben ... glaube es, wie wenn du ein Kind wärest.'
19.Zie ook in vraag en antwoord 64 van de Heidelberger Catechismus. Het pietisme kon wel met nadruk betuigen, dat Christus onze verlossing is, maar niet altijd werd met dezelfde kracht betuigt, dat in Christus ook onze heiliging besloten ligt. Hier helpt Luther die zegt: 'Wo der Glaube rechtschaffen ist im Herzen, da darf man nicht viel gebieten gute Werke zu tun, sie folgen selbst.' Zie Kirchhoff (Hrsg. 1961:26).
20.Hofacker (1977:II.225 en 106). Wat niet persoonlijk gericht was, schiet er naast. 'Was nicht per Du ist, sei perdu'\
21.Hofacker (1977:I.227 en 528) 'O herrliche Erlösung! O grosse Freiheit! Nun steht nichts mehr im Wege, wenn ein Sünder von der Knechtschaft des Teufels frei werden will ... Es kommt nur darauf an, dass er von diesem Recht gebrauch mache und zu Jesus fliehe.'
22.Hofacker (1977:II.347, 372-375): 'Es ist alles, was er tat und litt, verdienstlich für uns ... Seine heilige Zeugung im Leibe seiner Mutter macht meine unheilige Zeugung gut ... Sein Gehorsam macht meinen Ungehorsam gut; seine Liebe macht meine Lieblosigkeit gut ... Seine Demut meinen Hochmut; es kommt alles mir zugute ... Sein Kreuz ist mein Kreuz; seine Wunden sind meine Wunden; sein Tod ist mein Tod.'
23.Hofacker bindt dit aan de soteriologie, terwijl daarentegen bij Blumhard - Jesus ist Sieger - dit primair in de eschatologische horizon staat. Zie Hofacker (1977:I.275-528).
24.Knapp (1855:236); Hofacker (1977:II.415). 'den gewaltigen Sprung, ... in das freie Liebeserbarmen Jesu hinein' (Hofacker 1977:II.454); 'Hier ist ein Meer von Liebe und Erbarmung! Wer wagt es, in dieses Meer hineinzuspringen?' (Hofacker 1977:II.178, 722; 1977:I.529).
25.Hofacker (1977:II.411; 1977:I.244 e.v. en 249 e.v.).
26.In Hofacker (1857:297-307), Am Charfreitag. Text: Luk 23:39-43.
27.Hofacker heeft waarschijnlijk geen geschrift van zijn tijdgenoot Kierkegaard gelezen, maar praktiseert in zijn preken wat voor deze Deense theoloog en filosoof al de gedachte van zijn leven was. Zie in Metzer (1964:94-102), 'Die Dialektik der Gleichzeitigkeit.'
28.Zie in Hofackers lijdenspreek (1977:11.598-614) uit Lukas 23:39-43.
29.Hofacker (1977:11.613). 'Die Gemeinde, die um Dich her ist, bringt Dir ruhm, Ehre, Preis und Anbetung; die vollendeten Gerechten werfen ihre Kronen nieder vor Deinem Throne, der Du tot warest, und nun lebst von Ewigkeit zu Ewigkeit. Ach, erwecke auch unsere Herzen, dass sie einstimmen in den Lobgesang Deiner oberen Gemeinde. Der Seraph stammelt Dein Lob, o Sohn! Wer bin ich, dass ich mich in diesen Jubel menge?'
30.De vergelijking wordt in deze wel gemaakt met de lamp en de olie. De Lutherse orthodoxie is de lamp, maar de lamp is niets zonder de olie. Dan wordt het dode orthodoxie; maar de olie helpt niet zonder de lamp. Zonder de lamp verwordt het pietisme tot spiritualisme. Zie, onder andere, Grafe (1965:31).
31.'Wer... kein Christ ist hinter dem Pfluge, der ist auch kein Christ in der Kirche, denn das Christentum ist nicht ein Rock, den man nach belieben aus- und anziehen kann' (Hofacker 1977:1.349).
32.'Gebeuren', een terminologie, die komt uit de hermeneutische théologie van Gerhard Ebeling, en van Ernst Fuchs. Eind 20e eeuw wordt dit opnieuw opgepakt door Amerikaanse homileten. Zie Randolph (1969:18 e.v.): 'Wanneer preken werkelijk preken zal zijn, dan moet het uitgaan vanuit het centrum: preken moet gezien worden als een gebeuren.'
33.Zie in Barth (1922:72-73): 'Glaube ist die Umkerung, die radikale Neuorientierung des nackt vor Gott stehenden Glaube ist selbst Treue Gottes, immer noch und immer wieder verborgen hinter und über allen menschlichen Bejahhungen, Gesinntheiten, Errungenschaften Gott gegenüber. Glaube ist darum nie fertig, nie gegeben, nie gesichert, er ist, von der Psychologie aus gesehen, immer und immer aufs neue der Sprung ins Ungewisse ... Glauben an Jesus ist das Wagnis aller Wagnisse.'
34.Zie Hofacker (1977:II.567-568): 'ob er (der Sünder) dem altemn Menschen abgestorben sei und das Fleisch gekreuzigt habe sammt den Lüsten und Begierden; ob er als ein blutarmer Sünder sich unter das Kreuz Christi gelegt und hinüber gegangen sei in die andere Welt, nicht im Vertrauen auf sich selbst, sonders auf die freie Gnade in Christus.'
35.Zo Gerssen over de preken van Kohlbrügge. In 'Ter inleiding' (Gerssen 1982:iv-v).
36.S. Doerne 'Homiletik', in RGG, Bd. 3, Tübingen 1959, 438-440. Zie ook Schütz (1972:5) die spreekt over 'die radikale Krise unserer Predigt'; zie ook de eerlijke ontboezeming van Bohren (1986:22 e.v.): 'was ich an Predigten höre, ist meist unerfreulich. Selten wird so wortreich an mir vorbeigeredet wie in Predigten.' Hij spreekt ook over 'homiletisch Nebelland' (1986:23). 'So warte ich auf eine Predigt, in der einer sein Leben wagt, um Leben zu retten' (1986:24).
37.Bohren (1965:16-21; cit. 18-19) in de preek uit 1 Thessalonisenzen 2, 13 gehouden op 11 november 1964.
38.Hofacker (1977:II.117 en 497).
39.Hofacker (1977:II.5; Grabrede, 850).
40.Hofacker (1977:I.644; 1977:II.23, 26 en 648).
41.'... dass jeder Christ durch die Verdienst Jesu Christi die freie, kostbare Erlaubniss habe, unmittelbar im Gebete zum grossen Lebensgotte sich zu nahen und einen persönlichen Umgang mit Ihm zu pflegen, so dachte er (= Hofacker, JK), es fehle insgemein nur daran, dass die Christen würden sie eifriger im Beten seyn, so würde sich ihnen Gott auch heute noch, wie zu Abraham's Tagen, durch Seinen Geist - und jetzt namentlich durch den Geist Seines Sohnes, viel reichlicher offenbaren, und es würde dann zwischen den Jahren 1818 und 33 n.Chr. Geburt kein wesentlicher Unterschied seyn' (Knapp 1855:63).
42.Zie Barth (1985:307). 'Ist es Zufall, dass seine (= Hofacker, JK) Predigten, wie man es gerade von Predigten der Vergangenheit selten sagen kann, noch heute gelesen werden und weitirgendwie aktuell wirken?'
43.'Auf diesen Grund muss der Mensch kommen' (Hofacker 1977:II.499).
44.Zie hierover Aland (1960).
45.Gedächtnis, 31.
46.Citaat in Altena (2003). Vergelijk Kommers (2005:531 n. 2571).

Creative Commons License Todo el contenido de esta revista, excepto dónde está identificado, está bajo una Licencia Creative Commons