SciELO - Scientific Electronic Library Online

 
vol.55 número2S. V. Petersen in dialogue with his intellectual and social environmentThe transgressive carnavalesque: a phenomenon in the cabaret texts from 'n Gelyke kans of Jeanne Goosen índice de autoresíndice de assuntospesquisa de artigos
Home Pagelista alfabética de periódicos  

Serviços Personalizados

Artigo

Indicadores

Links relacionados

  • Em processo de indexaçãoCitado por Google
  • Em processo de indexaçãoSimilares em Google

Compartilhar


Tydskrif vir Letterkunde

versão On-line ISSN 2309-9070
versão impressa ISSN 0041-476X

Tydskr. letterkd. vol.55 no.2 Pretoria  2018

http://dx.doi.org/10.17159/2309-9070/tvl.v.55i2.1987 

RESEARCH ARTICLE

 

"We are his children": de Landmanfamilie als erfgenaam van Adamastor

 

 

Laura Engels

Verbonden aan de Vakgroep Nederlandse Letterkunde van Universiteit Gent, België. E-mail: laura.engels.be@gmail.com

 

 


ABSTRACT

In Die eerste lewe van Adamastor (The first life of Adamastor, 1988) André Brink reinvented the giant Adamastor, introduced in 1572 with the publication of Os Lusíadas, the Portuguese epic by Luis de Camões. So fascinated was Brink by the Southern African monster, that he wanted to write more novels containing new personifications of Adamastor. An Act of Terror (1992) can be seen as his most prominent Adamastor novel. An addendum entitled "The Chronicle of the Landman Family: As told by Thomas Landman" was included in this novel. In this article, I focus on this chronicle and unravel the way in which Adamastor manifests himself in every character, because each figure bears some resemblances to the Adamastor that Brink recreated in T'kama, the protagonist in Die eerste lewe van Adamastor (1 988). All the characters in the Landman family fight against a dominant entity, but they do it on their own terms. This article shows that Brink uses the Adamastor figure as a metaphor for conflict, but also for reconciliation and protection. Against the background of these characteristics, Adamastor also appears to be a personification of different ideological constructs and of the continent of Africa. Furthermore, Adamastor's appearance is a key feature to understanding how ideology transforms the representation of historical knowledge in Brink's novel.

Keywords: Adamastor, André Brink, comparative studies, historical novels, ideological criticism.


 

 

Inleiding

In Die eerste lewe van Adamastor (1988) maakt de lezer kennis met T'kama, Brinks eerste herinterpretatie van het wezen Adamastor. Dit boek bracht echter geen nieuwe reeks romans, maar wel een bijlage in An Act of Terror, "The Chronicle of the Landman Family", waarin hij verschillende personages etaleert die allemaal op een bepaalde manier in de voetsporen van Adamastor treden. Deze kroniek is volgens Brink het finale product van zijn Adamastor-project ("Reimagining the past. André Brink in conversation with Reingart Nethersole" 50). Brink beweert dat hij in zijn verhalen een Adamastor zou willen verwerken die zich in verschillende menselijke gedaantes tussen de bevolking manifesteert. Zo kan Adamastor zijn beschermende werk uitvoeren en tegelijkertijd een metafoor worden die identificatie met het continent mogelijk maakt.

My idea, as it was, suggested that Adamastor was the guardian spirit of the Cape, looming over its southernmost tip. In each generation since the exposure of Africa to European eyes the Cape and its spirit would have appeared differently, and Adamastor would have chosen different guises in which to announce himself to the inhabitants. He would have assumed other shapes in order to do his protective work and accelerate the process of identification with the continent. [...] How to link the different appearances so that they fall together is a problem I am still trying to solve. What I did instead was to write An Act of Terror and thirteen chapters in the history of the Landman family. That was the shape in which my Adamastor project was finally cast and in which it was published [...] (Brink, "Reimagining" 50, cursivering toegevoegd)

De vraag dringt zich op naar de verschillende manieren waarop het wezen incarneert in deze kroniek. Brink richt hierin zijn aandacht ook op de valkuilen van "geschiedschrijving", waarbij hij waarschuwt dat geschiedenis een ideologische constructie is die eenvoudig kan worden vervormd om bepaalde belangen te verdedigen. De figuur Adamastor heeft doorheen de tijd diverse interpretaties, en verscheidene ideologische connotaties gekregen. Hierdoor gebruikt Brink hem om te duiden hoe eenvoudig informatie te manipuleren is.

Na een introductie op Adamastors historische ontwikkeling, wordt een selectie gemaakt uit verschillende theorieën waarop de creatie van Adamastor zou zijn gebaseerd. Deze invalshoeken bieden interessante uitgangspunten voor een verdere interpretatie. Vervolgens wordt dieper ingegaan op Brinks zienswijze op het verband tussen literatuur en geschiedenis. Daarnaast wordt aangetoond op welke manier Adamastor verder leeft in Brinks narratieve universum: de personificaties van het wezen in "The Chronicle of the Landman Family" zullen worden vergeleken met T'kama in Die eerste lewe van Adamastor. Als leidraad dient mijn masterscriptie, "'Vele lewens van Adamastor': De Mythische Figuur Adamastor (Os Lusíadas) in drie Zuid-Afrikaanse Romans", waarin ik demonstreerde hoe de Adamastorplotruimte in contemporaine Zuid-Afrikaanse romans gedomineerd wordt door conflict. Mijn analyse zal deze hypothese verder onderbouwen.

 

Adamastor: monster van de Stormkaap

In het epos Os Lusiadas (Camões) doet Adamastor zijn intrede in "Canto V". Wanneer Da Gama met zijn vloot de baai van Zuid-Afrika wil binnenvaren, doemt er tijdens het stormweer uit de kolkende mist een dreigend een afgrijselijk monster op "de gedaante / Van een enorme, machtige gigant / Rees uit het duister op voor onze ogen [...]" (Camões 121). Met een bulderende stem begint het wezen de noodlottige toekomst van de Portugese vloot te voorspellen (Camões 123^). Wanneer Da Gama op respectloze wijze aan het monster vraagt om zijn identiteit te onthullen, vertelt Adamastor zijn tragische liefdesverhaal waarin hij een rebellie leidde tegen de goden om het hart van Thetis te winnen. Als straf voor zijn overmoed, veranderen Doris en Zeus hem in een rotsformatie: de Stormkaap (Kaap de Goede Hoop). Hierdoor is hij gedoemd tot eeuwige kwelling in eenzaamheid (Camões 126). Met een hartverscheurende kreet verdwijnt Adamastor en kunnen de Portugezen hun tocht naar Indië verderzetten.

Camões zou de Adamastormythe bewust hebben gecreëerd en hem hebben gebaseerd op oudere voorstellingen van soortgelijke monsters. De naam "Adamasto" duikt reeds op in de Gigantomachia van Claudianus, de Carmina van Apollinarus Sidonius, de Officina van Ravisius-Texor en in Rabelais' Gargantua (Ferreira 15). Daarnaast vertoont de tragische plot in Adamastors levensverhaal ook gelijkenissen met verhalen uit de Griekse mythologie. Door zijn menselijke emoties en de menselijke fouten die hij maakt, wordt hij door de goden gestraft-net zoals de titaan Prometheus die het heilige vuur van de goden stal en aan de mensen gaf, zodat zij zichzelf konden ontwikkelen. Als straf voor zijn hoogmoed, wordt hij vastgeketend aan een rots waar een adelaar elke dag opnieuw zijn lever komt verorberen. Camões' Adamastormythe heeft dus een narratieve basis.

De creatie van Adamastor is niet onschuldig. Mythes hebben altijd een verband met de buitentalige werkelijkheid en geven zin aan een nieuw (maatschappelijk) fenomeen (Ferreira 11-3). Voor Gray (15) is Adamastor een "consciously-created myth". Da Gama en zijn bemanning waren de eersten om rond Zuid-Afrika te varen. De "ontdekking" van het continent zorgde voor nieuwe indrukken en een ingrijpende totaalervaring waar Camões de juiste woorden voor moest vinden: "He has to invite suspension of disbelief in order that new realities, rather than old fantasies, enter his account" (Gray 18). Volgens Ferreira (47-8) en Van Wyk Smith (12) hebben ook geografische en klimatologische feiten meegespeeld in de totstandkoming van het wezen, waaronder de rots waaraan Adamastor is vastgeketend, de Tafelberg, en het stormachtige weer in die omgeving. Adamastor zou de belichaming van een negatieve "Afrika-ervaring" zijn (Ferreira 42). Westerse reizigers hadden namelijk allerlei vooroordelen over Afrika, die ze bevestigd zagen eenmaal op "het zwarte continent". Aansluitend wordt beweerd Gray (15) en Ferreira (47-8) dat Adamastor een bundeling van alle angsten en onzekerheden is die de Europeanen parten speelden ten aanzien van het onbekende continent. Hierdoor vormt het wezen de basis van een racistische mythologie. Dit wordt bevestigd aan het einde van Os Lusiadas, wanneer Thetis zichzelf aan Da Gama geeft. Met deze "daad" bewijzen de Portugezen hun raciale superioriteit (Gray 25-6). Camões kwam door de schepping van de reus tegemoet aan enkele "noden" van zijn tijdsperiode. Zo ontwierp hij volgens Brink ("Reimagining" 41-3) ook een duivel waarmee de Christelijke "kruisvaarders" konden concurreren. Adamastor als allegorie toont de overgang van geschiedenis naar mythologie, en hoe eenvoudig ideologieën en "mythologieën" geïmplementeerd kunnen worden in de geschiedenis. Brink rekent dit tot de "gevaren" van de geschiedschrijving. In het volgende deel van dit artikel wordt hier dieper op ingegaan.

Als mythisch wezen is Adamastor niet meer weg te denken uit het narratieve geheugen van Zuid-Afrika. Zijn narratieve flexibiliteit wordt door veel auteurs en lezers als zijn grootste literaire waarde gezien (Van Wyk Smith 18). Sinds hij ten tonele verscheen bij Camões, grepen auteurs in Zuid-Afrika vanaf de negentiende eeuw naar het wezen terug om in hun gedichten over Zuid-Afrika te verwerken. Van Wyk Smiths boek Shades of Adamastor: An Anthology of Poetry heeft zoveel mogelijk van deze Adamastorgedichten verzameld en geduid. Samin (63) verwijst naar deze bloemlezing wanneer hij het heeft over hoe bepaalde dichters Adamastor implementeren. Naudé's gedicht "Cabo Tormentoso" uit 1953, bijvoorbeeld, thematiseert hoe de reus wordt "getemd" door de blanke samenleving. Toch wordt Adamastor niet enkel gebruikt om onderdrukking te legitimeren. Pringle drukt in zijn gedicht "Cape of Storms" (1834) door middel van het wezen zijn nostalgische emoties uit ten aanzien van Zuid-Afrika (Samin 63).

Adamastor spreekt nog steeds tot de verbeelding. Vanaf de twintigste eeuw zijn er Zuid-Afrikaanse auteurs die Adamastor gaan herinterpreteren en hem gaan toeeigenen. In mijn masterscriptie ("Vele lewens") analyseerde ik drie Zuid-Afrikaanse romans na 1980. Dat zijn Die eerste lewe van Adamastor van André Brink, Children of Adamastor van Anthony Fleischer en Francois Versters Een teen Adamastor. In deze verhalen wordt expliciet verwezen naar de reus in de titel, maar dat hoeft niet altijd. In Apocalypse Now Now van Charlie Human wordt het monster terloops in een opsomming genoemd (Human 282), wat de indruk geeft dat zijn naam slechts een naam is van het wezen dat de poort bewaakt naar andere tijdruimtelijke dimensies. Antjie Krog verwerkt in haar bundel Jerusalemgangers een gedicht met Adamastor in de hoofdrol. Volgens Viljoen (100-1) refereert zij naar het feit dat de blanken op onverzettelijkheid zullen stoten wanneer ze toenadering zullen zoeken naar de zwarte Zuid-Afrikanen die eeuwenlang vernederd zijn geweest. Op een meer allegorisch niveau incarneert Adamastor in het personage Petrus in Coetzees Disgrace (Samin 66-7). Het is op dit allegorische niveau dat Adamastor opnieuw verschijnt in Brinks roman An Act of Terror.

In mijn eerdere studie onderzocht ik met behulp van Jamesons theorie van het politieke onbewuste hoe elke roman twee verschillende niveaus heeft waarop het personage Adamastor verschijnt. Niet alleen getuigen de verhalen van een maatschappijkritische onderlaag dat de volledige verhaalruimte beslaat, maar ook de personages die de centrale Adamastorfiguren vormden, krijgen een belangrijke ideologische functie te vervullen. De plotruimte waarin deze figuren een centrale rol krijgen voor de verhaalontwikkeling is de Adamastorplotruimte. Dat is er een van (politiek) verzet, conflict en geweld, maar het impliceert tegelijkertijd ook verzoening en bescherming. Dat vind ik eveneens terug in "The Chronicle of the Landman Family". Adamastor, in de context van verzet en revolutie, werd reeds door Roy Campbell geëvoceerd (Samin 64): "But his feeling of revolt runs parallel to a traditional vision of Africa associating the continent with the forces of darkness". In "The Chronicle of the Landman Family" verwerkt Brink Adamastor op een andere manier dan in zijn boek Die eerste lewe van Adamastor. Het doel van dit artikel is te achterhalen hoe hij dat precies doet.

 

De geschiedenis herzien: Die eerste lewe van Adamastor

Die eerste lewe van Adamastor vertrekt van het uitgangspunt dat de geest van Adamastor steeds opnieuw reïncarneert. De lezer volgt zijn retrospectieve vertelling op zijn "eerste leven", namelijk de periode die aan zijn straf vooraf ging. T'kama, de naam van de "eerste bezieler" van Adamastor, vertelt over de eerste ontmoeting met de blanken, over zijn liefde voor de blanke Khois, haar ontvoering en over de trektocht die hij met zijn volk onderneemt om aan een destructief landschap te ontsnappen. Volgens de medicijnman keert het landschap zich tegen hen omdat T'kama verliefd is op een blanke vrouw. T'kama komt dus voor een hartverscheurende keuze te staan: kiest hij voor zijn stam of voor Khois? Daarnaast is het probleem dat zijn geslachtsdeel oncontroleerbaar blijft groeien sinds hij bij Khois is. Dit wordt pas opgelost wanneer een krokodil het geslachtsdeel afbijt en de medicijnman een fallus in klei modelleert. Jaren later, wanneer Khois en T'kama opnieuw in de samenleving zijn geïntegreerd, meert er een schip aan. De blanken komen Khois halen. Wanneer T'kama er alles aan probeert te doen om zijn geliefde bij zich te houden en met de blanken wil onderhandelen, verzinnen ze een list. Overeenkomstig met de list van Zeus en Doris in "Canto V", verraden ze T'kama door een vrouwelijk boegbeeld op het strand te plaatsen. In vreugde denkt hij dat het zijn Khois is, maar hij wordt door de blanken hardhandig aangepakt. Hij is op sterven na dood wanneer zij hem op een rots achterlaten.

Brink heeft in Die eerste lewe van Adamastor de gebeurtenissen die in "Canto V" zijn verwerkt, geherinterpreteerd. Voorbeelden waarin die perspectiefwisselingen duidelijk aan bod komen, zijn de eerste ontmoeting tussen blank en zwart, de conflicten en miscommunicatie, de voorspelling waarin de Portugese zeevaarders tegenspoed zouden meemaken en het verhandelen en ruilen van exotische objecten voor Europese wapens en bier (Engels 70-90). Brink ("Herontdekking van een continent" 197) ziet het verhaal als "een expliciete poging om van 'binnenuit' een tegenwicht te bieden aan twee dominante mythes in het heersende historische en etnografische discours over Afrika". Tot die mythes behoren de eerste ontmoeting en het conflict tussen de Europeanen met de lokale etnische groepen in Zuid-Afrika, en de "hardnekkige Europese mythe" over de onbedwingbare seksuele driften van de Afrikaanse man. Door de vermenging van Europese en Afrikaanse literaire tradities en door de introductie van een ironische vertelstrategie hoopte Brink dat Die eerste lewe van Adamastor een complexere vertelling zou worden dan slechts "een simpele verwerping van het heersende discours" ("Herontdekking" 197). Brink ziet een belangrijk verband tussen geschiedenis en literatuur.

Geschiedenis is volgens Brink ("Beschouwingen" 116) een "Babylonische spraakverwarring" die wordt geïnterpreteerd als "canon van algemene wijsheid". Literatuur kan volgens hem bijspringen in geschiedschrijving omdat feit en fictie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Mensen gaan hun ervaringen interpreteren met behulp van taal en narratief: "Dit is het punt waar verhaal en geschiedenis elkaar raken en zich vermengen, waar de persoonlijke ervaring (in taal uitgedrukt) het publieke, het sociale of het politieke (ook in taal uitgedrukt) kruist" (Brink, "Beschouwingen" 121-2). Feit en fictie hoeven elkaar niet uit te sluiten. Geschiedenis wordt door dominante instanties geordend en neergeschreven. Zij hebben geen oog voor gebeurtenissen vanuit de invalshoek van de onderdrukte klassen. Volgens Brink ("Beschouwingen" 122) is dit het hoofdprobleem van de geschiedschrijving, er wordt namelijk aangenomen dat geschiedenis de "officiële, heersende interpretatie van de wereld" is. Pas wanneer er rekening wordt gehouden met de frustraties, de angsten en de zorgen van de sociale onderlaag, en als er moeite wordt gedaan om ook verschillende verslagen en documenten te lezen en te verwerken waarin zij aan het woord komen, dan pas wordt de "geschiedenis" realistischer en objectiever. Dat is wat Brink "verzet van binnenuit" noemt ("Beschouwingen" 122). Verhalen hebben volgens Brink ("Beschouwingen" 123) de oerfunctie zich tegen de stilte te verzetten, vandaar dat hun bijdrage tot geschiedschrijving niet te verloochenen valt.

"Canto V" en Die eerste lewe van Adamastor hebben met elkaar gemeen dat ze beide individuele, narratieve weergaven presenteren van bepaalde historische gebeurtenissen. Het epos doet dat vanuit het oogpunt van de "onderdrukker", Brink vanuit de invalshoek van T'kama, de "onderdrukte". Omdat elke vertelde geschiedenis een interpretatie is, worden de verhalen ideologische constructies waarin een objectieve weergave van de werkelijkheid onmogelijk is. In Brinks herschrijving van "Canto V" wordt er vanuit T'kama's oogpunt een nieuwe kijk gegeven op de gebeurtenissen. T'kama's verhaal illustreert volgens Brink ("Reimagining" 51) de voortdurende transgressie in de relatie tussen Europa en Afrika, tussen blank en zwart: "[...] one could summarise the whole enterprise of South African history as one of constant betrayal, from both sides of the historical divide". Adamastor biedt weerstand tegen geweld door in verschillende gedaantes zijn beschermende werk te doen en hierdoor de identificatie met het continent te versterken (Brink, "Reimagining" 50). In die Eerste lewe van Adamastor profileert T'kama-Adamastor zich als een rebel, een opstandeling die tegen de indringers van zijn bestaan en dat van de eigenheid van zijn stam vecht. Aan het einde van het verhaal legt hij zich niet neer bij het bedrog van de "Baardmanne", maar voorspelt dat zij hem niet klein zullen krijgen (Adamastor 78). Het kind van T'kama en Khois is het symbool van een vredevolle symbiose tussen twee culturen en hij zal verder blijven leven. Op metaforisch niveau kan T'kama als verpersoonlijking van Afrika worden geïnterpreteerd, die zal strijden tegen alles wat haar authenticiteit dreigt te vernietigen. Ook is T'kama de verliefde, naïeve man die zich aan het einde van het verhaal door zijn geliefde laat misleiden. Daarnaast verbeeldt hij ook een beschermheer en de wachter, die moeite heeft om te kiezen tussen zijn stam of zijn geliefde, maar toch het beste wil voor allebei. Hij probeert zo vredevol mogelijk problemen op te lossen en compromissen te sluiten (Engels 90-7).

Doordat auteurs zoals Brink, Krog, Fleischer, Verster, Moodie, enzovoorts zich Adamastor hebben toegeëigend, kunnen ze met zijn voorkomen en interpretatie spelen door hem bijvoorbeeld een nieuwe rol toe te kennen. De manier waarop Brink speelt met geschiedenis door het wezen te gebruiken, is een belangrijke aanloop naar de interpretatie van Adamastor in "The Chronicle of the Landman Family".

 

Adamastor in "The Chronicle of the Landman Family"

"The Chronicle of the Landman Family" is ingevoegd aan het einde van het boek An Act of Terror. Brinks lijvige thriller vertelt het verhaal van Thomas Landman, een jonge Afrikaner ten tijde van het apartheidsregime. Hij is lid van een geheime anti-apartheidsgroepering, "the Organization", die rond 1988 een politieke aanslag met een bomauto uitstippelt tegen de president van Zuid-Afrika. Het plan mislukt. De bom ontploft en verwondt enkele omstaanders. Thomas is genoodzaakt te vluchten en verschillende schuilnamen aan te nemen zodat zijn identiteit verborgen blijft. Als supplement heeft "The Chronicle of the Landman Family" een niet te miskennen functie. Via zijn persoonlijke reconstructie, waarbij de mythe van Adamastor de ruggengraat vormt, probeert Thomas zin te geven aan de gebeurtenissen waarin hij verzeild is geraakt. Daarnaast wil hij ook een andere blik op de genealogie werpen, omdat hij erachter is gekomen dat zijn grootvader bewust gebeurtenissen heeft vervormd of weggecijferd. Hij wil dus de geschiedenis herschrijven vanuit zíjn standpunt, net zoals T'kama. De manier waarop zowel T'kama als Thomas hun verleden (re)construeren, illustreert nauwgezet Brinks opvatting dat geschiedschrijving een bewust gecreëerd narratief is. Dit is zo in het geval van het verhaal dat wordt verteld door de Landmanfamilie. Hun geschiedenis is doorspekt met ideologie om zo bepaalde handelingen te kunnen motiveren. Het verhaalverloop wijst uiteindelijk uit dat bijna alles wat verteld wordt in het teken staat van de rechtvaardiging van het Afrikaner nationalistische gedachtengoed van Pieter Gerhardus Landman, Thomas' grootvader. "I believe his 'facts' were often informed by wishful thinking-but the impact was unforgettable", meent de verteller ("Chronicle" 797). Thomas Landman wil met zíjn versie van de genealogie deze hiaten opvullen en zo een andere zienswijze op de familiegeschiedenis presenteren, zodat hij zijn rebellie tegen de apartheidsregering historisch kan motiveren.

De vraag is natuurlijk waarom Adamastor naar voren komt in het verhaal. In het volgende citaat betrekt de verteller het mythische wezen in het verhaal:

Ever since I first read Camoens, I have been seduced by the idea of interpreting my family history as a series of encounters with Adamastor, that dark, brooding Spirit of the Cape: how would my ancestors have shaped up, weighed in his great scales? Mene, mene, tekel, upharsin? But I am fascinated, too, by Nina's comment after we'd borrowed that musty little-read tome from the library: "We're not the victims of Adamastor, Thomas, we are his children." To see the successive generations of my family as avatars of Adamastor himself: his way of repeating and renewing, in each new age, the challenge against intruders and violators? No, that would be presumptuous!-why should he have chosen us? If he really were interested in selecting a family for his successive incarnations, they could not but have been black. [...] And yet I continue to be haunted by Nina's remark. There can be no harm in playing the magic game of if: What if Adamastor had chosen the Landman family for his avatars down the centuries? How have we fared, what have we done to him? (Oh weep for Adamastor, he is dead.) ("Chronicle" 637-8)

Thomas bekent geobsedeerd te zijn door Adamastor, in die mate dat hij de familiegeschiedenis verbindt met het karakter van dit wezen. De zoektocht naar de diverse gedaantes van Adamastor begint bij een ontleding van zijn bovenstaande redenering. Interpreteert hij zijn familiegeschiedenis als een eeuwenlange conflictueuze confrontatie met het wezen, met negatieve gebeurtenissen? Of kiest hij ervoor om elk familielid te gaan beschouwen als een Adamastorfiguur, vechtend tegen kwalijke invloeden die hun leven uit balans brengt?

In het eerste gedeelte van het fragment komt Adamastor nog in zijn oorspronkelijke gestalte naar voren; als het duistere monster uit "Canto V" dat zich schuilhoudt in de Stormkaap. Aanvankelijk wilde Thomas Adamastor zo doen optreden, maar Nina maakte de volgende beslissende opmerking: "We're not the victims of Adamastor, Thomas, we are his children". De Landmanpersonages worden hierdoor avatars van Adamastor. De verteller weegt vervolgens interne dichotomieën af: Is het wel logisch dat Adamastor wil reïncarneren in blanke Afrikaners terwijl de indringers in "Canto V" blank waren? Daarnaast lijkt het alsof de verteller in "The Chronicle of the Landman Family" Adamastor ook als personificatie van Afrika naar voren laat treden: "What have we done to him?" vraagt hij zich af. Deze vraag kan op het gedrag van de familieleden worden geprojecteerd: Zijn zij een bedreiging voor Adamastor, voor Afrika? De geschiedenis van Afrika is een geschiedenis van "trial and error", beweert de verteller ("Chronicle" 638). Net zoals Brink in het interview reeds beweerde dat de geschiedenis tussen Afrika en Europa er één is vol met transgressies, vinden we dat terug in "The Chronicle of the Landman Family". Thomas' Afrikanervoorouders hebben altijd geprobeerd om een bepaalde relatie met het land en zijn bevolking op te bouwen, maar dat is nog niet echt succesvol geweest. Hebben ze ooit die connectie kunnen maken met Afrika? Vragen naar identificatie komen hier naar voren. Zou Adamastor zowel "wij" als "zij" kunnen zijn? Of zijn de Afrikaners eerder "de andere"? Is de poging tot het streven naar assimilatie en gelijkheid uiteindelijk het onuitgesproken onderliggende narratief in dit boek?

In het levensverhaal van elk personage uit de Landmanfamilie speelt de Adamastormythe een grote rol. Het onderwerp van verzet bij de Landman familie is echter moeilijker te verklaren in deze kroniek dan het was in Die eerste lewe van Adamastor.

Sommige familieleden richten zich tegen de San, anderen zijn dan weer vijandelijk tegen de Xhosa, de Engelsen of de Nederlanders. Zij verzetten zich tegen alles wat hun vertrouwde samenleving dreigt te versplinteren. Omdat zij zowel opvliegend en wreed als heldhaftig kunnen optreden ter verdediging van hun dierbaren, waarden en normen, doet de karakterisering van de Landmanfamilie soms meer denken aan de Adamastor die Camões heeft geïntroduceerd. In "Canto V" neemt hij eerder een beschermende positie in ten opzichte van Afrika. De uitspraak "we are his children" ("Chronicle" 637) is daarom een opmerking die zowel past bij T'kama als de Landmanfamilie omdat Adamastor generatie op generatie voortleeft. Agressie en verzet behoren tot wat Brink ("Reimagining" 51) de voortdurende "transgressie" heeft genoemd tussen de westerse indringers en de Afrikaanse bevolking.

In wat volgt, wordt nagegaan op welke manieren de personages weerstand bieden. Het zal duidelijk worden dat conflict, opstand en verzet ook hier nog steeds de centrale factoren zijn. Daardoor ligt dit onderzoek in de lijn van mijn vorige bijdrage. De verhalen die in mijn vorige onderzoek warden gebruikt, thematiseren allemaal een specifieke "clash of cultures" (Peirce 106). De verschillende manieren waarop de Adamastorincarnatie verzet pleegt in An Act of Terror, zijn hieronder thematisch ingedeeld.

 

Adamastor als opstandeling en dwarsligger

De primaire verschijning van Adamastor is die van het angstaanjagende en wraakzuchtige monster zoals Camões hem oorspronkelijk heeft weergegeven. Deze karakterkenmerken zijn dominant aanwezig in de personificaties in de Landmanfamilie. Zowel intern als extern geweld komt voor.

Op het gebied van intern geweld zijn Frans Jacobus Landman en Jan-Jonas Landman treffende voorbeelden. Zelfkastijding en -kwelling is hier de centrale overeenkomst tussen beide personages: "Deliberately seeking out punishment, and reveling in suffering, are experiences not unfamiliar to my tribe" ("Chronicle" 753). Net zoals de gekwelde Adamastor in "Canto V", zijn Frans Jacobus en Jan-Jonas rusteloze zielen. Bij Jan-Jonas leidt de rusteloosheid tot de opmerkelijke gewoonte om, gedurende zijn binnenlandse trektochten, muren te bouwen ("Chronicle" 697). Hij onderneemt deze repetitieve acties om de chaotische buitenwereld uit te sluiten. Het is het optreden van een getormenteerde figuur. Frans Jacobus Landman heeft een alcoholprobleem. Toen zijn vrouw Hendrina meeging met de traditionele Piet Retief-trek en hij weigerde om daaraan deel te nemen, is hij aan lager wal geraakt: "It seems possible that this was the time that Frans first turned to the bottle" ("Chronicle" 753). De vader van Thomas, Christiaan Beyers Landman, lijdt evenzeer aan een ondefinieerbare woede en frustratie die hij op een "onzichtbare" manier uitdrukt. Het verzet dat deze persoon pleegt, is individueel en op kleine schaal. "Behind the severely ordinary appearance, it is true, lurked unsuspected passions and rages that expressed themselves in curious ways. [...] He drove, not like a maniac, but like a calculating killer [...]" ("Chronicle" 815).

Ook vormen van extern geweld zijn sterk aanwezig. Diederik Landmans bijnaam, "the Savage" ("Chronicle" 671), illustreert dit: "He lived, and died, in terms of brute, physical violence." Hij bewijst dat revolte ook in extreme gewelddadigheid kan resulteren. Zijn verzet is niet gericht tegen de staat, maar is veeleer geïnterioriseerd. Het onvermogen om te communiceren wordt gecompenseerd door brute agressie tegenover zijn zonen, maar voornamelijk tegen de San. Door zijn aangeboren racistische en superieure ingesteldheid, ziet hij de lokale bevolking aan voor barbaars. Het gedrag van zijn zoon Hans toont aan dat de ene Adamastorfiguur een ander Adamastorfiguur voortbrengt: weerstand roept weerstand op. Dit is een gelijkenis met "Canto V", want Camões vormde zijn Adamastor ook om tot een agressief wezen dat de Portugezen kwaadgezind was:

Op deze plaats zal ik mij naar mijn plan

Hardvochtig wreken op wie mij ontdekte.

Maar denk niet dat die straf voldoende is

Voor jullie arrogante koppigheid! (Camões 122)

Deze furieuze, ontembare demon nestelde zich in het hart van Diederik Landman die, net zoals Adamastor, verkeerd wordt begrepen.

Het geweldloos verzet is een karakterkenmerk van Adamastor dat reeds voorkwam in Die eerste lewe van Adamastor. Wanneer Khois weigert om nog deel te nemen aan de trektocht, kiest hij ervoor om bij haar te blijven en over haar te waken. In dit gebaar scheurt hij zich af van de verwachtingen van de stam. Dit is een geweldloos statement waarin T'kama liefdevolle toenadering zoekt tot haar (Adamastor 42-3). Een verpersoonlijking van conflict lokt dus ook de tegenovergestelde, pacifistische beweging uit. Er zijn een tweetal personages in de Landman familiegeschiedenis die in deze categorie kunnen worden ondergebracht: Carel Guillaume Landman en David Gideon Landman. Allebei verzetten ze zich passief tegen de regering door expliciet te weigeren met de machtsstructuren te collaboreren. David Gideon Landman sloeg meerdere malen de eis om belastingen te betalen op zijn huis af ("Chronicle" 740) en weigerde halsstarrig om mee te vechten in de oorlog: "Violence was not the way to do it, he said; there was another way" ("Chronicle" 742). Hij deelt allesbehalve het Afrikaner gedachtengoed en maakt deel uit van het geweldloos verzet tegen de beslissing van enkele Afrikaners dat de Khoi niet aanwezig mogen zijn in de kerk. Hierdoor beslist hij om samen met zijn gezin alleen nog aanwezig te zijn tijdens de gemengde kerkdiensten ("Chronicle" 730). Zijn geweldloos verzet is gericht tegen de dominante ideologie. Op een vergelijkbare manier wilde Carel Guillaume Landman geen verdragen signeren omdat hij vond dat hij daar niets mee te maken had. Daarnaast werd hij moslim, de enige Landman die nadrukkelijk zijn rug toekeerde naar het dominante religieuze discours in zijn familie-geschiedenis ("Chronicle" 665). Carel Guillaume en David Gideon Landman nemen een passieve houding aan gedurende turbulente historische gebeurtenissen, waardoor ze zich volledig distantiëren van de sociale hiërarchie en de status van de blanke Afrikaner. Eenzelfde afwijzing van de sociale hiërarchie tonen Jan-Jonas Landman en Hendrick Willemszoon Landman door hun liefdesaffaires met een gekleurde vrouw. Hendrick Willemszoon Landman wilde zich evenmin aan de eisen van de samenleving conformeren door niet in de buurt van de "Free Burghers" te wonen. Voor deze daad wordt hij keer op keer door "the commander" op het matje geroepen. Zonder resultaat. Hij blijft zijn eigen zin doen ("Chronicle" 642).

Benjamin Landman wordt gedurende zijn verblijf aan de Kaap geconfronteerd met "confused notions about liberty, equality and fraternity" ("Chronicle" 704). Aangestoken door deze revolutionaire ideeën ontstond in 1795 een patriottenbewe-ging die weigerde nog langer onder heerschappij van de Engelsen te staan. Benjamin sluit zich aan bij de rebellengroeperingen ("Chronicle" 716). Zijn trauma over de afwijzing door zijn vader is weerspiegeld in zijn rebellie tegen de staat ("Chronicle" 720). Hij legt dan ook spontaan de wapens neer wanneer hij ontdekt dat zijn vader aan dezelfde kant strijdt. Frans Jacobus Landman gaat tijdens de oorlogen in Xho-sagebied wonen waar hij de kost verdient als wapenhandelaar: "He'd had enough of British rule. [...] It seems to me a calculated act of defiance to His Majesty's government [...]. He certainly became a much sought-after character, and at one stage there was a price of five hundred cattle on his head" ("Chronicle" 751). De daden van Gabriël Landman worden door de verteller vergeleken met het meest essentiële kenmerk van Adamastor, "to rid the land of those who merely come to rob or rule; to preserve an angry freedom [...] which is as ancient and inalienable as the cry of a hadeda or the arc described by the horns of an oryx defending its calf against a predator" ("Chronicle" 775). Aan het begin van de Anglo-Boerenoorlog twijfelt Frans nog over zijn deelname, maar nadat zijn gezin naar de concentratiekampen is gebracht, verandert de overlevingsdrang van Frans in een persoonlijke wraakactie. Hij blijft zelfs bij de laatste fractie van de rebellerende beweging die na de overgave van Pretoria in 1900, ondanks alle bedreigingen, bleef vechten ("Chronicle" 782-3). De beweegredenen van Thomas Landman, die deelnam aan de aanslag tegen de apartheidsregering, zijn echter anders dan die van zijn voorouders. Een altruïstische invalshoek is bij hem van primair belang. Daarnaast profileert hij zich met zijn anti-apartheidsdaden als de tegenpool van zijn voorouders. Zij redeneerden vanuit hun eigen blanke, Afrikaanse standpunt, maar Thomas neemt het op voor de onderdrukten. Hij zet de eerder racistische invalshoek van zijn familiegeschiedenis op zijn kop.

 

Adamastor als beschermheer

Wanneer Nina tegen Thomas zegt dat zij de kinderen van Adamastor zijn, insinueert ze dat zij onlosmakelijk deel zijn van Afrika en dat zij het moeten opnemen voor het continent ("Chronicle" 637). Dit beeld op Adamastor sluit aan bij de idee dat de motivatie voor agressie kan liggen in het beschermen van wat eigen is. T'kama wordt in Die eerste lewe van Adamastor een beschermheer, zowel van Khois als van zijn stam. In "Canto V" toont een ommekeer van perspectief aan hoe Adamastor in plaats van een gevaarlijk en op wraak belust wezen, een bezorgde avatar kan zijn van het continent waarover hij waakt:

Omdat u de verboden grenzen schendt

En zich waagt op mijn wijde, door geen vreemd

Of eigen hout doorploegde oceanen,

Waarover ik al vele eeuwen waak [...] (Camões 122)

Wanneer hij alle gruwelijkheden voorziet die zijn volk ten deel zullen vallen, wil hij de invloed van de Portugezen (en bij uitbreiding de blanken) zo ver mogelijk van het vasteland houden. Adamastor waarschuwt hier voor de latere exploitaties van het continent.

In "The Chronicle of the Landman Family" vinden we onder de Adamastorincar-naties personen terug die op de een of andere manier bescherming bieden. Dit begint bij de eerste voorouder uit de familie Landman. Hendrick Willemszoon Landman trouwde met het slavenmeisje Cathrijn om haar te doen ontkomen aan de gruwelijke straffen die zijn opgelegd aan slaven die probeerden weg te lopen: "I am convinced that this was all Hendrick had been concerned about: to save a child from cruel punishment [...]" ("Chronicle" 647). Hans Landman, de zoon van Diederik Landman, is eveneens een beschermende figuur. Hij bevrijdde de gevangengenomen San van het juk van zijn vader door hun boeien open te breken en hen naar buiten te loodsen ("Chronicle" 680-1). Zo wil hij zijn vader duidelijk maken dat wat hij doet in de "naam van God" allesbehalve goede daden zijn. Aan het einde van het verhaal sterft Hans als martelaar en vrijbuiter, zijn dood is het resultaat van de gruwelijkheden die Diederik aanrichtte ("Chronicle" 683). Thomas Landman is de laatste beschermheer in het rijtje. De Adamastor die zich in hem verschuilt, is het kwade monster dat op zoek gaat naar gerechtigheid voor wat de bevolking is overkomen. De acties die hij heeft ondernomen tegen het apartheidsbewind benadrukken dit. Zij die de functie van beschermheer aannemen, kijken over sociale, politieke en religieuze grenzen heen en doorbreken die. Er is geen sprake van een sociale hiërarchie of ongelijkheid in hun denkbeeld. Daarentegen omarmen zij diversiteit en willen niet dat dit in het gedrang komt.

 

Andere gelijkenissen met Adamastor

Er zijn bepaalde soorten verzet in de kroniek die niet in een thematische categorie kunnen worden ingedeeld. Natuurlijk vinden ze plaats binnen een specifiek soort conflict, maar de vormen die ze aannemen zijn minder vanzelfsprekend als de deelname aan rebellengroeperingen of de weigering tot het ondertekenen van een manifest.

Brink lijkt in Die eerste lewe van Adamastor nog niet te zijn ingegaan op de profetische gaven van Adamastor in "Canto V". Hij maakt daarentegen gebruik van een retrospectieve vertelinstantie. Enkel wanneer T'kama op sterven ligt, maakt T'kama een voorspelling: "Julle sal my nie doodkry nie. Môre sal julle van nuuts af aan moet kom probeer. En elke nuwe dag as die son uitkom. Vrek sal ek nie vrek nie. Nie vir julle nie" (Adamastor 79). De auteur zinspeelt op de volgende incarnaties van het wezen die zijn beschermende werk verder zullen zetten. Ik verwees reeds naar de personificatie van het hele continent in Adamastor. Niet alleen staat Adamastor voor de complete "Afrika-ervaring", maar T'kama illustreert ook de weerstand van het continent tegenover haar indringers. Dit is ook iets waar Viljoen (100-1) op wees in de interpretatie van Adamastor in het gedicht van Antjie Krog. De profetische gave van Adamastor keert terug in Petrus Landman. Petrus voorspelt de toekomst met behulp van de geornamenteerde familiespiegel. Interessant in deze redenering is het volgende: "It was even rumoured in later years that he'd 'seen' the gold of the Witwatersrand long before it was mined; but that no one had paid attention" ("Chronicle" 766). Hierin doelt de verteller ook op de grotere, maatschappelijke functie van Petrus Landman. Adamastor wordt alweer niet gehoord, terwijl hij toch duidelijk de toekomstige sociale en economische vooruitgang, maar ook de daarbij horende exploitatie had kunnen bijsturen. De mensen wilden niet luisteren naar de voorspelling van het "monster".

Vergelijkbaar is het verzet van Fransoois Landmans. Hij bouwde een grote ark in de woestijn waarin hij zijn gezin zou kunnen huisvesten tijdens de hemelse zondvloed ("Chronicle" 657). Hij was een man "who stares right through others, as if they do not exist, seeing only the horizon, the invisible, terrifying, unspeakable truths inside the stones and earth and the hard light of Africa" ("Chronicle" 656). In "Canto V" voorziet Adamastor de rampzalige toekomst van zowel de Portugezen als de Afrikanen. Fransoois maakt een ark, een veilige nederzetting, om diegenen die hij liefheeft te kunnen herbergen.

In Die eerste lewe van Adamastor treedt T'kama naar voren als verzoener. Van de taalles die hij aan Khois geeft, gaat een universele liefde uit wanneer twee mensen, ongeacht de biologische verschillen, de intentie hebben om elkaar te leren verstaan (Adamastor 43). Dit ogenblik van toenadering tot Khois behoort ook tot het geweldloze verzet. In "The Chronicle of the Landman Family" is deze "verzoenende" stijl minder opvallend aanwezig. De verzoening zit bijvoorbeeld in de assimilatie met de lokale bevolking. Fransoois Lodewickus Landman en zijn vrouw Manon trekken samen rond zoals de Khoi, adapteren hun zeden en gewoonten en spreken hun taal ("Chronicle" 655). De identificatie met de Khoi is een reactie tegen eender welke maatschappelijke hiërarchie en sociale verwachtingen. De interraciale relaties van Jan-Jonas en Hendrick Willemszoon kunnen daarnaast eveneens geïnterpreteerd worden als een manier om toenadering te zoeken.

Conflict, verzet en verzoening zijn de kernelementen in Adamastors reïncarnaties en in Brinks oeuvre. Er kan naar het wezen worden gezocht in de meeste romans van de auteur. Kennis van die aand (1973) bijvoorbeeld, vertoont verschillende gelijkenissen met zowel "Canto V" als met "The chronicle of the Landman family". Kennis van die aand brengt een personage tot leven die zich volledig overgeeft aan de liefde, en daardoor zowel zijn eigen leven al dat van zijn geliefde in gevaar brengt. Naast een tragisch liefdesverhaal, is Kennis van die aand ook een voorbeeld van "zuivere" rebellie. Jozef, als jonge kleurling, breekt zichzelf uit de determinerende context van segregatie en mag verder studeren. Zijn voorkeur gaat uit naar theater. Tijdens apartheid zal hij theaterstukken herschrijven en daar een sterke politieke een maatschappijkritische invalshoek aan toevoegen. Zijn opvoeringen in Zuid-Afrika zijn een succes, maar hij wordt voortdurend geboycot door de regering. De liefde tussen een zwarte man en een blanke vrouw en het verzet van Jozef tegen de staat met behulp van theater, zijn dus thematische kenmerken die behoren tot elementen die in dit artikel verbonden zijn aan de mythe van Adamastor.

 

Conclusie

André Brink behoudt in zijn kroniek bepaalde overeenkomsten met het basisverhaal in Os Lusiadas, "Canto V", en zijn roman Die eerste lewe van Adamastor. Verschillende overlappende verhaalelementen zijn in deze bijdrage met elkaar verbonden, zoals het thema van verzet. Adamastor wordt in deze kroniek door Brink niet langer als een personage gebruikt, maar als een metafoor. In de verpersoonlijking van Adamastor in elke Landman speelt Brink met de oneindige interpretatiemogelijkheden van Adamastor-gaande van een goed, heldhaftig of rebellerend wezen tot een lafhartig, gevaarlijk en racistisch monster. Hiermee tast de auteur een continuüm van verbeeldingsaspecten af, waarin hij verschillende mogelijkheden met elkaar vergelijkt. Een geschiedkundige constellatie, hier het Afrikanernationalisme, wordt de grondslag waarop de transformatie van het monster is geijkt. Doordat Thomas Landman, de verteller, het geïdealiseerde verhaal van de familiegeschiedenis heeft weerlegd in zijn kroniek, verwijst hij naar het grootste probleem van geschiedschrijving: de ideologische vervorming. De voorouders van de Landmanfamilie hebben helemaal geen zuiver Afrikanerbloed. Hun familiestamboom bestaat daarentegen uit een amalgaam van verschillende achtergronden, culturen en religies. Net zoals de demografie van Zuid-Afrika zijn zij multi-etnisch en kosmopolitisch. Thomas ontmaskert het "regte Afrikanerskap" door de elementen uit de familiegeschiedenis te onthullen die zijn vader en grootvader angstvallig voor hem verborgen hielden.

Het opvallende verschil tussen deze familiekroniek en Die eerste lewe van Adamastor is dat T'kama-Adamastor een fysieke aanwezigheid is. Het personage waarbij de oorspronkelijke Adamastor het meest aanleunt, is Thomas. Hij heeft zich als activist geëngageerd om de apartheid aan te klagen met als doel Zuid-Afrika wakker te schudden en leefbaarder te maken voor de onderdrukte bevolking. De drijfveren van de Adamastorincarnaties zijn verzet, rebellie, een doorgezette vechtlust tegen een duidelijk geïdentificeerde partij: de lokale bevolking of de Britten. Indien er "neen" werd gezegd tegen de regering, dan was dat vaak uit persoonlijke overwegingen en niet vanuit een altruïstische ingesteldheid.

Pieter Gerhardus Landman en Thomas Landman zijn uitzonderingen op deze regel. De motieven van Thomas Landman zijn "zuiverder" omdat hij met zijn aanslag mensen wilde aanzetten tot reflectie. Net zoals Adamastor zich van zijn onzichtbare ketens wil bevrijden, probeert elke Landman zich los te breken uit de klauwen van een onzichtbare automatiserende en determinerende kracht. Daarnaast gebruikt Brink Adamastor ook op een meer allegorisch niveau nog steeds als de verpersoonlijking van het continent. Dit omdat het gerichte geweld door de Afrikaners, hier enkele Landmanzonen, tegenover de lokale bevolking alludeert op de eeuwenlange transgressie tussen Europa en Afrika en de moeilijke relatie tussen verschillende samenlevingsgroepen. Tegelijkertijd ademen de verzoenende daden van bepaalde leden de hoop tot een vredevolle symbiose uit. Dit verlangen accumuleert paradoxaal in de aanslag op de regering. Thomas is verbonden met de planning van deze aanslag. Hiermee nuanceert hij deze hoop en toont hij aan dat zo'n symbiose nog veel tijd en inspanning zal vergen.

Door het voorbeeld van Kennis van die aand kan er beweerd worden dat Ada-mastorincarnaties reeds embryonaal aanwezig waren in het vroegere werk van Brink. Zou hij er dan toch meer hebben gecreëerd dan hij dacht? Zijn oeuvre bevat opstandige personages van elk mogelijk gender, leeftijd en ras. Hierboven werd benadrukt dat Adamastor op een metaforisch niveau de verscheidenheid van Afrika representeert. Dit kan eveneens beweerd worden van ander personages in Brinks romans, omdat ook zij getuigen van de grote diversiteit in Zuid-Afrika en omdat zij elk op hun eigen manier vechten voor rechtvaardigheid. Zij blijven de eeuwenoude "clash of cultures" verbeelden.

 

Bibliografie

Brink, André P "Beschouwingen over literatuur en geschiedenis." Herontdekking van een continent: Essays. Trans. Jos den Bekker. Meulenhoff, 1999, pp. 113-24.         [ Links ]

Brink, André P. Die eerste lewe van Adamastor. Nasionale Boekdrukkery, 1988.         [ Links ]

Brink, André P. "Herontdekking van een continent." Herontdekking van een continent: Essays. Trans. Jos den Bekker. Meulenhoff, 1999, pp. 184-202.         [ Links ]

Brink, André P. Kennis van die aand. Human & Rousseau, 1973.         [ Links ]

Brink, André P. "Reimagining the Past: André Brink in Conversation with Reingard Nethersole." Tkama-Adamastor: Inventions of Africa in a South African Painting. Red. I. Vladislavic. U of Witwatersrand, 2000, pp. 49-57.         [ Links ]

Brink, André P. "The Chronicle of the Landman Family: As Told by Thomas Landman". An Act of Terror. Mandarin, 1992, pp. 626-827.         [ Links ]

Camões, Luís de. De Lusiaden. Trans. Arie Pos. L. J. Veen, 2012.         [ Links ]

Engels, Laura. "'Vele lewens van Adamastor': De Mythische Figuur Adamastor (Os Lusíadas) in drie Zuid-Afrikaanse Romans." Masterscriptie. Ghent U, 2016. https://lib.ugent.be/en/catalog/rug01:002304077.         [ Links ]

Ferreira, Ockert Jacobus Olivier. Adamastor. Gees van die Stormkaap. V & R Drukkery, 1995.         [ Links ]

Gray, Stephen. Southern African Literature. An Introduction. Harper & Row, 1979.         [ Links ]

Human, Charlie. Apocalypse Now Now. Titan, 2016.         [ Links ]

Peirce, Frank. "The Place of Mythology in the Lusiads." Comparative Literature vol. 4, no. 2, 1954, pp. 96-122.         [ Links ]

Samin, Richard. "The Myth of Adamastor: The Ambivalent Metaphor of Otherness in South African Literature." Commonwealth: Essays and Studies vol. 29, no. 1, 2006, pp. 59-69.         [ Links ]

Van Wyk Smith, Malvern. Shades of Adamastor: Africa and the Portuguese Connection: an Anthology of Poetry. Rhodes U, 1988.         [ Links ]

Viljoen, Louise. "Monsters vir kinders en volwassenes: 'n Vergelyking tussen Antjie Krog se bundels Mankeplank en ander monsters (1985) en Jerusalemgangers (1985)." Stilet vol. 13, no. 1, 2011, pp. 87-113. http://hdl.handle.net/10520/EJC109953.         [ Links ]

Creative Commons License Todo o conteúdo deste periódico, exceto onde está identificado, está licenciado sob uma Licença Creative Commons