SciELO - Scientific Electronic Library Online

 
vol.60 issue3The constitutional requirements and processes to remove a president of the USAfrom office: The case of president Donald Trump in a politically charged atmosphereDiamond jubilee of decimalisation: 60 years of South African rand and cent author indexsubject indexarticles search
Home Pagealphabetic serial listing  

Services on Demand

Article

Indicators

Related links

  • On index processCited by Google
  • On index processSimilars in Google

Share


Tydskrif vir Geesteswetenskappe

On-line version ISSN 2224-7912
Print version ISSN 0041-4751

Tydskr. geesteswet. vol.60 n.3 Pretoria Sep. 2020

http://dx.doi.org/10.17159/2224-7912/2020/v60n3a5 

NAVORSINGS- EN OORSIGARTIKELS / RESEARCH AND REVIEW ARTICLES

 

Armoede en menselijke waardigheid: Het magis-terium van de katholieke kerk over de wisselwerking tussen beide

 

Poverty and human dignity: The magisterium of the Catholic Church on the interaction between the two

 

 

Paul van Geest

Economie en Theologie, Erasmus Universiteit, Rotterdam, Nederland. E-pos: P.J.J.van Geest@uvt.nl

 

 


SAMENVATTING

Zich bewust van de kloof tussen rijk en arm die zich in de sociale en maatschappelijke omwentelingen aan het einde van de negentiende eeuw ontstond als gevolg van de Industriële Revolutie, legde paus Leo XIII vooral met zijn encycliek Rerum Novarum de basis voor een katholieke sociale leer.
In deze bijdrage zijn de visies weergeven die zijn opvolgers vanaf 1878 in hun respectievelijke encyclieken en toespraken op basis van deze leer hebben ontwikkeld met betrekking tot de bestrijding van armoede. In de wijze waarop de pausen Pius IX, Joannes Paulus II en Franciscus alle mensen van goede wil aanzetten tot de bestrijding van de armoede is een ontwikkelingsgang te ontwaren. Al thematiseren de pausen Leo XIII, Pius XI, Joannes Paulus II en Benedictus XVI in hun respectievelijke sociale encyclieken de armoede niet uitdrukkelijk: de economische mechanismen, waardoor rijken steeds rijker en de armoede voor grote delen van de bevolking toeneemt, stellen zij voortdurend aan de kaak. Dit doen zij door enerzijds de oorzaken van deze mechanismen op noemer te brengen en anderzijds, oplossingsgericht, het bewustzijn aan te wakkeren dat in het besef van broeder- en zusterschap, in solidariteit evenals in empathie en wezenlijke betrokkenheid op mensen die onder de armoedegrens leven - de oplossing voor het armoedeprobleem besloten ligt.
Zoals zijn voorgangers bekritiseert ook paus Franciscus de dominantie van een ongebreideld liberalisme en van een vrije markt, die niet van staatswege gereguleerd wordt. Ook hij pleit voor staatsinterventie teneinde de waardigheid van de mens te borgen, die voortkomt uit arbeid en die daardoor diens intrinsieke waardigheid tot zijn recht laat komen. Vooral deze paus benadrukt de intrinsieke band tussen de zuiverheid van de persoonlijke drijfveren en moraal en de dynamieken in de markteconomie. Als empathie en compassie bij de rijken aflaten is groeiende ongelijkheid in welvaart het gevolg. Ook dit gevolg bekritiseert hij stelliger dan zijn voorgangers.

Trefwoorden: armoede, Katholieke sociale leer, economie en armoedebestrijding, economie en moraliteit, economie en persoonlijke drijfveren


ABSTRACT

Pope LeoXIII laid the very foundation for a Catholic social doctrine with his encyclical Rerum Novarum. This came about because of his consciousness of the gap between rich and poor that arose in the social and societal upheavals of the late nineteenth century as a result of the Industrial Revolution.
Focussing on the eradication of poverty, this contribution seeks to depict the visions that Pope Leo XlII's successors had developed from 1878 onwards in their respective encyclicals and speeches, on the basis of pope Leo's doctrine. In scrutinising successive encyclicals, a certain trend may be discerned regarding directives to all people of good will to reduce poverty. Even though Popes Leo XIII, Pius XI, John Paul II and BenedictXVI did not always explicitly mention poverty in their respective social encyclicals; they constantly denounced the economic mechanisms that made the rich ever richer while simultaneously increasing poverty for large sections of the population. This is done on the one hand, by identifying the causes of these mechanisms and, on the other hand - in a solution-focused way - by raising awareness that the solution to the problem of poverty lies in a sense of brotherhood and sisterhood, in solidarity as well as in empathy - in an essential commitment to people living below the poverty line.
In Catholic social doctrine, economic activity is not seen in isolation from its underlying human motives and attitudes with which it is associated. Morality and the market are intrinsically linked, and there is a constant interaction between an understanding of one's own morality and an understanding of how an economy can contribute to the dignity of as many people as possible. This is constantly shown in the encyclicals under discussion in this article, as it also becomes clear that contributing to human dignity is the main purpose of any economic transaction. Attention to the interaction between virtues and the market, between economic and ethical realities, also entails the reflection on human dignity. In this context, the successive Popes stress the importance of the principle of subsidiarity, the primacy of labour over capital, because of the intrinsic value of labour for human dignity. They do not condemn capitalism, but argue that the market should be regulated by the state, because the greed of the haves can undermine the social position and the market position of the have nots, further exacerbating the poverty of the have nots.
Like his predecessors, Pope Francis also criticizes the dominance of unbridled liberalism and of a free market which is not regulated by the state. He, too, advocates state intervention in order to guarantee the dignity of the human being, which stems from labour and which, in this way, does justice to his intrinsic dignity.
But he is much more assertive and explicit than his predecessors in his articulation of criticism of economic developments. Even though he praised Europe's struggle for human rights and dignity in the European Parliament, he is at the same time highly critical of the individualism, indifference and unbridled consumerism of many Europeans, because he sees this as one of the causes of the poverty of non-Europeans. According to him, the latter are not "seen"; there is no solidarity or commitment towards fellow brothers and sisters in "the common house", the earth.
It is possible that the occasional biting tone of the pope is a little too vehement. Even though this is understandable and can be traced back to his own increasing awareness of economic inequality and to Medellín 's influence; Western democracy has also had very positive effects on the distribution of capital.
Pope Francis, in particular, emphasizes the intrinsic link between the purity of personal motives and morals and the dynamics of the market economy. The market economy is only good if it is based on principles, in which human dignity is predominant. If empathy and compassion among the rich were to be abandoned, it would inevitably result in increasing inequality with regard to the prosperity of all peoples.

Key words: poverty, Catholic social doctrine, economy and increase in poverty, economy and morality, inner motives and economy


 

 

1. INLEIDING

Voordat kardinaal Gioacchino Pecci in 1878 tot paus werd gekozen, had hij als bisschop van Perugia al opvallende strategieën ontwikkeld om armoede te bestrijden. Hiertoe door de overheid in staat gesteld, liet hij het brood van bakkers confisqueren, dat lichter was dan het voorgeschreven gewicht. Dit brood gaf hij aan de armen. Zo bestreed hij corruptie en armoede tegelijk. Als bisschop stichtte hij huizen en gaarkeukens voor dak- en thuislozen alsook een bank, een Monte di Pietà, waar aan mensen met een gering inkomen leningen werden verstrekt tegen een lage rente. En eenmaal paus - hij nam de naam Leo XIII aan - bleef hij behept met een sensitiviteit voor het armoedeprobleem. Al in het jaar van zijn verkiezing deed hij een encycliek het licht zien waarin hij de Kerk een moeder noemt, die zorg voor de armen heeft.1

Zijn voorbeeld en zijn woorden geven te denken. De kloof tussen rijk en arm die zich in de sociale en maatschappelijke omwentelingen aan het einde van de negentiende eeuw voltrokken als gevolg van de Industriële Revolutie maakte dat Leo XIII het bewustzijn van de sociale en economische problemen van zijn tijd intens en levend wilde houden. Hij legde de basis voor een katholieke sociale leer, waarin de gedachte ontwikkeld werd dat mensen onder het bestaansminimum niet uit barmhartigheid maar uit rechtvaardigheid hulp dienen te krijgen opdat armoede zich niet tot splijtzwam in de samenleving zou kunnen gaan ontwikkelen.

In deze bijdrage wil ik de visies weergeven die de pausen vanaf 1878 in hun encyclieken en toespraken hebben ontwikkeld met betrekking tot de bestrijding van armoede. Is hierin een ontwikkelingsgang te ontwaren en tot welk mensbeeld zijn ze te herleiden? En hoe trachtten zij alle mensen van goede wil in de wereld concreet tot de bestrijding van de armoede aan te zetten?

 

2. DE AANDACHT VAN HET MAGISTERIUM VOOR HET ARMOEDEPROBLEEM IN DE LAATSTE TWEE EEUWEN

Vooral door zijn belangrijkste encycliek Rerum Novarum (1891) zou paus Leo XIII de geschiedenis ingaan als grondlegger van de Katholieke Sociale Leer. De voornoemde Industriële Revolutie maakte dat een deel van de burgers de economische vrijheden konden benutten die waren ontstaan. Maar zij leidde ook tot economische mechanismen waarin de rijken steeds rijker en de armen steeds armer werden. Daarom stelt paus Leo al direct in de eerste paragraaf van Rerum Novarum het verschil aan de orde tussen het enorme fortuin van enkele individuen en de extreme armoede van de massa's.2 Hij levert hevige kritiek op de uitbuiting en de hiermee samenhangende armoede van arbeiders omdat hij hun leefomstandigheden mensonwaardig acht. Hij stelt daarom dat iedere arbeider een salaris dient te krijgen dat hem een staat stelt zoveel privé-bezit te vergaren als nodig is om zijn familie een ordelijk leven in welbevinden te garanderen.3 In dit verband pleit de paus voor de legitimiteit van vakbonden. Het principe van vrijheid van vereniging vormt er in zijn idee een garantie voor dat onder de armoedegrens levende arbeiders in onderhandelingen sterker staan en gezamenlijk een rechtvaardig loon kunnen afdwingen.4

Paus Leo XIII veroordeelt het kapitalisme in de mate waarin het leidt tot "onmenselijke praktijken" van de fabriekseigenaren en tot "alles-verslindende woeker, die [...] door hebzuchtige speculanten wordt gedreven".5 Anderzijds verwerpt hij de oplossing van het socialisme, waarin een collectivisatie van productiemiddelen plaatsvindt. Hij acht dit in strijd met het recht op eigendom waaraan de mens een deel van zijn waardigheid ontleent.6Belastingen moeten voorts gematigd zijn, in overeenstemming met het algemeen welzijn, zodat arbeiders kunnen sparen en een bescheiden vermogen kunnen opbouwen om zich verder te kunnen ontwikkelen.7

Zo sprekend, legde Leo XIII de basis voor het principe van de solidariteit in de katholieke sociale leer: het principe dat moest ondervangen dat door een eerlijke verdeling van kapitaal niemand in een maatschappij door armoede getekend zou worden.

Precies veertig jaar na publicatie van Rerum Novarum publiceerde paus Pius XI de tweede grote sociale encycliek: QuadragesimoAnno (1931). Midden in de Grote Depressie - in 1929 had de beurskrach plaatsgevonden en werd de economie in de Verenigde Staten en Europa gekenmerkt door extreem hoge werkloosheid - bestreed deze paus de armoede in deze encycliek door vehement te protesteren tegen de groeiende ongelijkheid in de Westerse maatschappij: een maatschappij waarin slechts een kleine groep kon profiteren van de voordelen van nieuwe uitvindingen maar de grootste groep, arbeiders, door de veel te lagen lonen veroordeeld bleef tot armoede.8 Daarom stelt hij het economisch despotisme van enkelen ten koste van de welvaart van velen aan de kaak.9 De markteconomie, aldus de paus in Quadragesimo Anno, moet gericht zijn op het welzijn van alle mensen en dit betekent concreet dat economische vrijheid kan nooit het regulatieve principe van de economie zijn. Een teveel aan deze vrijheid kan het beklijven van maatschappelijke deugden als "sociale rechtvaardigheid" en "sociale liefde" belemmeren.10 Hieraan voegt Pius XI wel toe dat de markt in zichzelf niet wreed is, maar kapitaaleigenaren de markt mensonwaardig kunnen maken wanneer zij de arbeiders in dienst nemen en instrumentaliseren ten behoeve van de vergroting van hun eigen winst en kapitaal, zonder enige rekening te houden met de menselijke waardigheid van de arbeiders. Door hen die zo handelen, gaat het sociale karakter van de economie teloor. De consequentie dat hierdoor voor grote groepen een collectieve armoede het gevolg is en een mensonwaardig bestaan in het verschiet ligt, laat de paus soms onbesproken omdat deze evident is:11

Het zijn voorzeker de uiterste consequenties van de individualistische geest in de economie,... : de vrije concurrentie heeft zichzelf gedood; in de plaats van de vrije handel trad de economische dictatuur; het winstbejag ging aldus over in een ongebreideld streven naar de overmacht; heel het economisch leven is, op afschuwelijke wijze, hardvochtig geworden, onmeedogend en wreed.12

Het zou te ver voeren om de doorwerking van Rerum Novarum in de encyclieken van paus Joannes XXIII (Mater et magistra, 1961; Pacem in terris, 1963), van paus Paulus VI (Populorum Progressio, 1967) van Johannes Paulus II (Laborem exercens, 1981; Sollicitudo Rei Socialis, 1987) en van Benedictus XVI (Spe salvi, 2007) te bespreken. Maar om de continuïteit en verdere ontvouwing van de katholieke sociale leer op basis van Rerum Novarum aan te tonen, is een bespreking van Centesimus Annus uitermate geschikt.

Precies een eeuw na het verschijnen van Rerum Novarum publiceerde paus Joannes Paulus II deze encycliek. Met het gelijk van de geschiedenis aan zijn zijde waarschuwde de Poolse paus vlak na de ineenstorting van het communisme in de Oostbloklanden voor een al te grote staatsmacht omdat bureaucratie kosten verslindend is. In zijn idee dient de staat randvoorwaarden te voor samenlevings- en samenwerkingsverbanden op een lager niveau dan de staat opdat hierin individuen in hun specifieke groep het meest tot hun recht komen en ook adequater kunnen worden geholpen als armoede zich aandient.13 Zoals zijn voorgangers ziet Johannes Paulus II de vrije markt als het meest doelmatige werktuig om "de hulpbronnen aan te wenden en op doeltreffende wijze te beantwoorden aan de behoeften".14 Maar eveneens zoals zijn voorgangers waarschuwt hij ook voor het gevaar dat als het handelsverkeer niet gebaseerd is op een ethische orde, waarin het streven naar rechtvaardigheid en solidariteit de menselijke gemeenschap regeert, de vrije markteconomie slecht kan zijn en zeker niet voorspoed voor iedereen brengt.15 Hij stelt dat de staat de voorwaarden moet scheppen waardoor de gelijkheid van de verschillende partijen gewaarborgd is en waardoor werkgelegenheid door ondernemingen verzekerd blijft.16 Zo blijven mensen gevrijwaard van armoede. Ook het solidariteitsbeginsel dient gehuldigd te blijven.17 Hierdoor blijven ook de zwaksten in de samenleving vrij van armoede.

Caritas in veritate ten slotte is de sociale encycliek, waarin een paus het meest expliciet ingaat op de mondiale concurrentie op de markt die in wisselwerking staat met de globalisering ervan. Paus Benedictus XVI ziet het als de grootste opgave van de internationale politieke gemeenschap in de ontstane sociaal-economische verhoudingen om, overeenkomstig de visie van zijn voorganger Leo XIII in Rerum Novarum én het hierin ontwikkelde subsidiariteits-principe, niet alleen het recht op bezit maar ook de juiste verhouding van arbeid en kapitaal veilig te stellen teneinde aldus armoede tegen te gaan.18 Juist de globalisering, aldus de paus, moet mensen er des te intenser van bewust maken dat zij allen deel uitmaken van één en dezelfde mensenfamilie en dus zorg moeten hebben voor elkaar als broers en zussen.19 Deze zorg - en daarmee het beginsel van gelijkheid van alle mensen - moet doorklinken aan de uitwisseling van goederen en diensten op de markt. Hoe abstract en geglobaliseerd "de markt" ook is, zij moet mensgericht en niet omzet- of winstgericht zijn. De paus schroomt niet te benadrukken dat handelsafspraken nooit een omgang in de hand mogen werken waardoor de markt een plaats wordt waar rijken de armen kunnen onderdrukken. Deze dynamiek kan worden doorbroken door de caritas in de markt een grotere rol toe te kennen: de Caritas in veritate, "liefde in waarheid" krijgt idealiter vorm in criteria, waarin mensen elkaar kunnen toetsen op rechtvaardigheid, op hun streven naar welvaart en welzijn voor iedereen;20 en op hun bewustzijn dat "de economie" moet bijdragen aan de ontplooiing van de intrinsieke waardigheid van ieder mens.21

Opvallend is in dit verband dat Benedictus XVI zijn voorkeur uitspreekt voor het stakeholdermodel.22 In tegenstelling tot het shareholdermodel houdt dit model in zijn idee mensen gevoelig voor de materiële en immateriële noden van de medewerkers en arbeiders. Het rendement voor de aandeelhouders mag niet voorop staan omdat dit een dynamiek in de hand werkt waarin de winst en niet de menselijke waardigheid centraal staat. Juist in het spanningsveld tussen kapitaal dat mondiaal is en arbeid die lokaal is, dient het stakeholdermodel dus de totstandkoming van een samenleving die menswaardiger is.

 

3. CONTINUÏTEIT EN DISCONTINUÏTEIT MET ZIJN VOORGANGERS IN HET SPREKEN VAN PAUS FRANCISCUS OVER ARMOEDE

Het mag al duidelijk geworden zijn dat in de hierboven behandelde encyclieken het thema "armoede" niet uitvoerig en evenmin zeer expliciet aan de orde wordt gesteld, maar dat de economische mechanismen, waardoor rijken steeds rijker en armen steeds armer worden wél vehement worden bekritiseerd. Ook al werd er voor de bespreking van de armoedeproblematiek dus geen prominente plaats ingeruimd: de factoren waardoor zij kan ontstaan en de drijfveren van de haves die aan het vergroten van de armoede van de have nots ten grondslag liggen, zijn voortdurend aan de orde gesteld.

In de encycliek Laudato si' (2015) verandert dit. Ook al baseert paus Franciscus zich bij de ontvouwing van zijn gedachten over de economische ontwikkelingen in de wereld op de sociale encyclieken van zijn voorgangers, hij is veel stelliger en explicieter dan zij in zijn verwoording van de kritiek op de economische ontwikkelingen, die in zijn idee getuigen van respectloosheid jegens grote groepen mensen en wel eens zouden kunnen leiden tot de verwoesting van ons "gemeenschappelijk huis": de aarde.23

Weliswaar is hem door geleerden, die 's pausen verankering in de katholieke sociale leer van zijn voorgangers niet zien, onterecht aangewreven marxist of communist te zijn.24 Toch hebben deskundigen Laudato Si ' als een van de grootste sociale encyclieken omschreven.25

Bij een eerste lezing lijkt deze karakterisering onterecht. De paus schrijft namelijk over de opwarming van de aarde en blijkt de klimaatverandering als één van de grootste problemen voor de mensheid te zien. Hij schrijft dat het smeltende poolijs zorgt voor het vrijkomen van methaangas: een gas dat aan de basis ligt van het zogenaamde broeikaseffect. Daarbij komt nog dat de teloorgang van de tropische bossen en de verzuring van de oceanen de biodiversiteit eveneens niet ten goede komt. Op basis van deze en andere observaties schroomt de paus niet de teloorgang en vernietiging van de ecosystemen ongeëvenaard te noemen.26 Maar schijn bedriegt. Veel indringender dan zijn voorgangers verbindt paus Franciscus ecologie, economie en het ontstaan van armoede als hij stelt dat de opwarming van de aarde de beschikbaarheid van essentiële hulpbronnen in gevaar brengt. Drinkwater en energie zullen meer noodzakelijk zijn; hun hoeveelheid zal dus beperkter worden. En omdat men er zuiniger mee moet omspringen zal in vooral arme en warmere gebieden de gewasopbrengst lager uitvallen. Dit proces klaagt de paus aan. De rijke, Westerse wereld heeft een grote sociale schuld tegenover de armen die geen toegang hebben tot drinkwater, omdat hun het recht op een leven dat in overeenstemming is met hun onvervreemdbare waardigheid wordt ontzegd.27 Ook tijdens zijn bezoek aan de sloppenwijk Kangemi (Kenia) op 27 november 2015 sneed de paus deze problematiek overigens en bijvoorbeeld op felle wijze aan. Het ontzeggen van water aan een gezin, onder welk bureaucratisch voorwendsel dan ook, acht hij een groot onrecht, vooral wanneer haves economisch profiteren van deze behoefte.

Hoe dan ook: hier wordt allengs duidelijk waarom Laudato si' waarschijnlijk tot een van de grootste sociale encyclieken gerekend zal gaan worden. Hoewel de paus schrijft over de zorgwekkende toestand van moeder, zuster aarde, maakt hij hartstochtelijk duidelijk dat de klimaatverandering, de schaarste aan drinkwater en afnemende biodiversiteit vooral de armen het meest treft. Zij zullen immers een lagere gewasopbrengst hebben. Schrijnend acht hij dat deze klimaatveranderingen ook nog eens veroorzaakt worden door de ongebreidelde behoefte van mensen in de rijke landen aan consumeren. Zo maakt hij duidelijk dat ecologie en sociale rechtvaardigheid een directe band hebben.28

De kern van de katholieke sociale leer weerklinkt als paus Franciscus vervolgens internationale solidariteit als noodzakelijk omschrijft:

Alles staat in relatie tot elkaar en wij allen, menselijke wezens, zijn verenigd als broeders en zusters in een wonderbaarlijke pelgrimstocht, verbonden door de liefde die God voor elk van zijn schepselen heeft en die ons ook onderling met tedere genegenheid verenigt met zuster zon, broeder maan, broeder rivier en moeder aarde.29

Meer dan zijn voorgangers in hun sociale encyclieken verwoordt paus Franciscus in Laudato si' de praktische consequenties van dit inzicht, en dit ook in sterkere bewoordingen. Voor hem houdt dit inzicht heel concreet in dat persoonlijk eigendom nooit ten koste mag gaan van het algemeen welzijn; dit algemene welzijn geldt ook voor de armen en de toekomstige generaties.30Door solidariteit worden de sociale randvoorwaarden geschapen om ook mensen in arme landen de mogelijkheid te geven zich waardig te verwerkelijken. De paus stelt het in Laudato si' zeer scherp als hij zijn lezers uitnodigt het lijden van mensen voor wie het leven altijd Goede Vrijdag is te integreren in de eigen ervaring van lijden. Juist deze diep geestelijke houding heeft de voornoemde solidariteit bij uitstek tot gevolg.31 Zonder een wezenlijke betrokkenheid op degenen die lijden zal in zijn idee de "globalisering van onverschilligheid" kunnen voortwoekeren. Hij noemt deze onverschilligheid een directe bedreiging van de vrede omdat zij bijdraagt aan het in stand houden van sociale onrechtvaardigheid, conflicten en onzekerheid. In zijn preek op het eiland Lampedusa stelde hij ook dat deze onverschilligheid veroorzaakt is door westers materialisme en consumentisme.32 Het alternatief is broederschap en solidariteit: absolute voorwaarden om armoede te bestrijden.33

In samenhang hiermee pleit paus Franciscus in Laudato si ' uitdrukkelijk voor een levensstijl - individueel en collectief - en een economie waarin rekening gehouden wordt met de dringende sociale en ecologische uitdagingen van de mensheid. De wisselwerking tussen een sereen en evenwichtig persoonlijk leven en vrede enerzijds en anderzijds armoedebestrijding en het behoud van de aarde verwoordt hij pregnant. Gerechtigheid en vrede op aarde zijn niet mogelijk zonder persoonlijke, innerlijke vrede:

Anderzijds kan niemand rijpen tot een gelukkige soberheid, als hij niet in vrede met zichzelf is . De innerlijke vrede van iemand is nauw verbonden met de zorg voor de ecologie en het algemeen welzijn, omdat zij zich, als zij authentiek wordt beleefd, weerspiegelt in een evenwichtige levensstijl die verbonden is met een vermogen tot verwondering dat leidt tot een diepgang van het leven.34

Zo maakt de paus glashelder dat de ecologische crisis eigenlijk wortelt in een morele crisis in de harten van mensen in rijke landen. Inwoners van rijke landen, die zich verzekerd weten van een betrekkelijk zorgeloos bestaan omdat hun landen voldoende geld bezitten om ook in tijden van schaarste hun volk de benodigde grondstoffen te garanderen, houdt hij in Laudato si', in Evangelii Gaudium en tal van toespraken voor dat zij als eerste verantwoordelijk zijn voor het verlies aan sociaal kapitaal, van solidariteit en van empathie in consumptiemaatschappijen, zoals hij hen ook als eerste verantwoordelijk houdt voor de hierdoor groeiende kloof tussen rijk en arm, de inkomensongelijkheid, de uitstoot van broeikasgassen. Als burgers in eerste wereldlanden geen maat weten te houden en zich niet meer de tijd gunnen om onze drijfveren tegen het licht te houden van de waarden van het evangelie, dan leidt dit volgens paus Franciscus tot grotere armoede van hen, die afhankelijk zijn van de rijkeren. Dit leidt uiteindelijk niet alleen tot de teloorgang van een beschaving of cultuur, maar bovenal van de aarde "ons gemeenschappelijk huis".

De discontinuïteit met zijn voorgangers in Franciscus' spreken openbaart zich dus vooral in de directe wijze waarop hij de armoedeproblematiek aan de orde stelt. In 1968 vond in de Colombiaanse stad Medellín het CELAM-congres plaats. Dit zou meer dan heuglijk worden omdat het een bijeenkomst werd, waarin bisschoppen en andere kerkverantwoordelijken een voorkeursoptie voor de armen zouden uitspreken. Dat dit een tot van de krachtlijnen van het pontificaat van paus Franciscus zou worden, is te herleiden tot de impact van deze bijeenkomst op zijn continent én op de katholieke kerk wereldwijd destijds. In Medellín werd het de bisschoppen in Zuid Amerika duidelijk dat zij onmogelijk konden spreken over "bevrijding" of "verlossing" zonder deze concreet te maken in de vorm van een niet aflatend strijden tegen concrete en lokale sociale onrechtvaardigheden, politieke onderdrukking, armoede en economische marginalisering. Het is precies deze omslag in de katholieke kerk op zijn eigen continent, die nog steeds maakt dat de paus - misschien soms iets te fel omdat de westerse democratie ook zeer gunstige gevolgen heeft gehad voor de verdeling van het kapitaal - het Westerse kapitalisme, de massamigratie en de armoede die hier zowel oorzaak als gevolg van is aanklaagt. Zijn felheid neemt evenwel niet weg dat hij, veel meer dan zijn voorgangers, de armoede als sociaal-economisch verschijnsel terecht verwerpt omdat zij gepaard gaat met vernederingen, frustraties en de marginalisering van hele bevolkingsgroepen. Het zijn bevolkingsgroepen die hij in zijn tijd als aartsbisschop van Buenos Aires steeds bezocht.

De wil om de armoede te bestrijden van paus Franciscus is dus groot, ook omdat hij honger in de wereld als een van de grootste hindernissen voor het bereiken van de wereldvrede beschouwt. Zowel in 2014 als in 2016 bezocht hij de FAO in Rome, het hoofdkwartier van het Wereldvoedselprogramma (WFP): hij eiste daar solidariteit tussen de volkeren en economische gemeenschappen, juist om armoede te bestrijden en wereldvrede hierdoor te bevorderen. De rechtvaardige verdeling van "de vruchten van de aarde" en van "waardige en goedbetaalde banen" is voor hem dan ook "een morele verplichting".35 Globalisering waarin sprake is van aandacht voor winst in plaats van voor mensen acht hij zoals zijn voorganger Benedictus de oorzaak van "zakken vol armoede, werkloosheid, uitbuiting en sociale onrust".36De toon zet de muziek; dit is andere muziek dan zijn voorgangers speelden en een toon die doorklinkt als hij regeringen op hun verantwoordelijkheid wijst van het scheppen van werkgelegenheid omdat dit goede gevolgen heeft voor het leefklimaat in bijvoorbeeld de arme periferieën van de steden.37

Paus Franciscus' zorg voor de meest kwetsbaren en de meest armen werd door zijn voorgangers gedeeld. Maar hij verwoordt deze wel het meest indringend. Dit is te herleiden tot zijn herkomst en ontwikkelingsgang. Van alle recente pausen is hij overigens degene, die zich, voordat hij paus werd, het minst in Rome vervoegde.

 

UITLEIDING

Ook al thematiseren de pausen Leo XIII, Pius XI, Joannes Paulus II en Benedictus XVI in hun respectievelijke sociale encyclieken de armoede niet uitdrukkelijk: de economische mechanismen, waardoor rijken steeds rijker en de armoede voor grote delen van de bevolking toeneemt, stellen zij voortdurend aan de kaak. Dit doen zij door enerzijds de oorzaken van deze mechanismen op noemer te brengen en anderzijds, oplossingsgericht, het bewustzijn aan te wakkeren dat in het besef van broeder- en zusterschap, in solidariteit evenals in empathie en wezenlijke betrokkenheid op mensen die onder de armoedegrens leven - de oplossing voor het armoedeprobleem besloten ligt.

In de katholieke sociale leer wordt economisch handelen niet los gezien van de menselijke drijfveren en de levenshouding die aan het handelen ten grondslag liggen. Moraliteit en markt zijn intrinsiek verbonden en er is een voortdurende wisselwerking tussen inzicht in de eigen moraal en inzicht in de wijze waarop een economische markt kan bijdragen aan de waardigheid van zo veel mogelijk mensen. Dit blijkt voortdurend in de besproken encyclieken, zoals hierin ook duidelijk wordt dat het bijdragen aan de menselijke waardigheid het voornaamste doel van economisch handelen is. Aandacht voor de wisselwerking tussen deugden en markt, tussen de economische en ethische werkelijkheid, brengt eveneens de reflectie op de menselijke waardigheid met zich mee. In dit verband benadrukken de pausen het belang van het subsidiariteitsprincipe, de voorrang van arbeid voor kapitaal, vanwege de intrinsieke waarde van arbeid voor de waardigheid van de mens. Zij veroordelen het kapitalisme niet maar stellen wel dat de markt door de staat gereguleerd moet worden omdat de hebzucht bij de haves al snel de overhand kan krijgen ten nadele van de have nots en daardoor de armoede van de laatsten nog meer vergroot wordt.

Zoals zijn voorgangers bekritiseert ook paus Franciscus de dominantie van een ongebreideld liberalisme en van een vrije markt, die niet van staatswege gereguleerd wordt. Ook hij pleit voor staatsinterventie teneinde de waardigheid van de mens te borgen, die voortkomt uit arbeid en die daardoor diens intrinsieke waardigheid tot zijn recht laat komen.

Maar hij is veel stelliger en explicieter dan zij in zijn verwoording van de kritiek op de economische ontwikkelingen. Ook al prees hij in het Europese parlement Europa's strijd om de rechten en de waardigheid van de mens: hij bekritiseert evenzeer het individualisme, de onverschilligheid en het tomeloze consumentisme van vele Europeanen, omdat hij hierin een van de oorzaken van de armoede van niet-Europeanen ziet. Zij worden hierdoor immers niet "gezien"; van solidariteit en betrokkenheid op mede-broeders en zusters in "het gemeenschappelijk huis", de aarde, is geen sprake.38

Mogelijk is de soms bijtende toon van de paus iets te fel. Ook al is deze begrijpelijk en te herleiden tot zijn ontwikkelingsgang en tot de invloed van Medellín: de westerse democratie heeft ook zeer gunstige gevolgen gehad voor de verdeling van het kapitaal. Dat neemt niet weg dat zijn zorg om het stijgend aantal jeugdwerklozen in Europa terecht is (en bovendien te herleiden tot de katholieke sociale leer waarin arbeid relevant is voor de menselijke waardigheid), evenals zijn boosheid over de wijze waarop armen in westerse maatschappijen soms worden behandeld. Het is een boosheid die hij in toespraken vaak deelt.

Vooral paus Franciscus benadrukt de intrinsieke band tussen de zuiverheid van de persoonlijke drijfveren en moraal en de dynamieken in de markteconomie. Deze zijn pas goed als zij voortkomen uit en zich richten op de verwerkelijking van principes, waarin de menselijke waardigheid vooropstaat. Als empathie en compassie bij de rijken aflaten is groeiende ongelijkheid in welvaart het gevolg.

Nu stelde Deirdre McCloskey in haar magistrale trilogie Bourgeois Virtues; Bourgeois Dignity; Bourgeois Equality dat het moderne kapitalisme allerminst immoreel is; sterker nog: dat dit systeem succesvol zal blijven in de mate waarin deugden als "matigheid", "moed", "wijsheid-voorzichtigheid" en "rechtvaardigheid" doorklinken in de drijfveren van degenen die het kapitalisme handen en voeten geven. Zij wordt niet gesiteerd in pauselijke documenten en zij baseert haar inzichten niet op pauselijke documenten. Klaarblijkelijk verwoorden grote geesten onafhankelijk van elkaar inzichten die de mensheid voorspoed en waardigheid brengen.

 

BIBLIOGRAFIE

PRIMAIRE BRONNEN

Benedictus XVI, Caritas in Veritate, http://www.vatican.va/content/benedict-xvi/en/encyclicals/documents/hf_ben-xvi_enc_20090629_caritas-in-veritate.html.         [ Links ]

Franciscus, Laudato si', http://www.vatican.va/content/francesco/en/encyclicals/documents/papa-francesco_20150524_enciclica-laudato-si.html.         [ Links ]

Franciscus, Evangelii Gaudium, http://www.vatican.va/content/francesco/en/apost_exhortations/documents/papa-francesco_esortazione-ap_20131124_evangelii-gaudium.html.         [ Links ]

Joannes Paulus II, Centesimus Annus, http://www.vatican.va/content/john-paul-ii/en/encyclicals/documents/hf_jp-ii_enc_01051991_centesimus-annus.html.         [ Links ]

Leo XIII, Quod apostolici muneris 11. In: Denzinger, H., Kompendium der Glaubensbekenntnisse und kirchlichen Lehrentscheidungen. Verbessert, erweitert, ins Deutsche übertragen und unter Mitarbeit von Helmut Hoping herausgegeben von Peter Hünermann (Freiburg: Herder, 199137), 3133.         [ Links ]

Leo XIII, Rerum Novarum, http://www.vatican.va/content/leo-xiii/en/encyclicals/documents/hf_l-xiii_enc_15051891_rerum-novarum.html.         [ Links ]

Pius XI, Quadragesimo Anno, http://www.vatican.va/content/pius-xi/en/encyclicals/documents/hf_p-xi_enc_19310515_quadragesimo-anno.html.         [ Links ]

SECUNDAIRE LITERATUUR

Borgman, E., Torfs, R., Volder, J. de, Geest, P. van. 2019. Paus Franciscus. Een chaotisch en bewogen jaar. Baarn: Adveniat.         [ Links ]

Volder J. de (ed.). 2019. The Geopolitics of Pope Francis. Leuven-Paris-Bristol: Peeters (Annua Nuntia Lovaniensia 77).         [ Links ]

Schlag, M. 2017. The Business Francis Means. Understanding the Pope's Message on the Economy. Washington D.C: The Catholic University of America Press.         [ Links ]

Löwy, M. 2018. Pontifex Maximus versus Kapitalismus. Laudato si: une encyclique antisystémique, in: Actuel Marx /2(64):74-85.         [ Links ]

Petrini, C. 2015. Laudato si'. Enciclica sulla cura della casa comune. Cinisello Balsano-Milano: San Paolo Editore.         [ Links ]

 

 

Ontvang: 2020-02-24
Goedgekeur: 2020-04-29
Gepubliseer: September 2020

 

 

 

Prof. DR. Paul van Geest is hoogleraar Economie en Theologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, hoogleraar Kerkgeschiedenis en Geschiedenis van de Theologie aan Tilburg University, bijzonder gasthoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en gasthoogleraar aan de pauselijke universiteit San Anselmo in Rome. Hij is lid van de Suid-Afrikaanse Aka-demie vir Wetenskap en Kuns (Fakulteit Kuns en Geesteswetenskappe), de Koninklijke Hollandse Maatschappij voor Wetenschappen, en de Pauselijke Academie voor Theologie. Hij is editor-in-chief, Brill Encyclopedia of Early Christianity; editor (co-founder), Brill Studies in Catholic Theology (Leiden); editor, Brill Series in Church History (Leiden); editor, Late Antique History and Religion (Leuven); editor, Augustiniana (L). Hij is auteur en editor van meer dan 25 boeken waaronder The Incomprehensibility of God. Augustine as a Negative Theologian (2010; Spaanse en Nederlandse vertalingen) en Seeing through the Eyes of Faith. The Mystagogy of the Church Fathers (2017). Hij publiceerde talloze artikelen in onder andere Journal ofEarly Christianity, Augustinian Studies, Augustinianum, Augustiniana (L), Gregorianum.
Prof. DR. Paul van Geest is Professor of Economics and Theology at Erasmus University Rotterdam, Professor of Church History and History of Theology at Tilburg University, Visiting Professor at the Catholic University of Leuven and Visiting Professor at the Papal University of San Anselmo in Rome. He is a member of the Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns (Fakulteit Kuns en Geesteswetenskappe) ("South African Academy for Arts and Sciences [Faculty of Humanities"]; the Royal Holland Society of Sciences and Humanities, and the Pontifícia Academia Theologica. He is Editor-in-chief, Brill Encyclopedia of Early Christianity; Editor (co-founder), Brill Studies in Catholic Theology (Leiden); Editor, Brill Series in Church History (Leiden); Editor, Late Antique History andReligion (Leuven); Editor, Augustiniana (L). He is author and editor of more than 25 books - including The Incomprehensibility of God. Augustine as a Negative Theologian (2010; Spanish Edition 2015) and of numerous contributions in such publications as Journal ofEarly Christianity, Augustinian Studies, Augustinia-num, Augustiniana (L), Gregorianum,Revue d'Études Augustiniennes.
1 Leo XIII, Quod apostolici muneris 11. cf. H. Denzinger, Kompendium der Glaubensbekenntnisse und kirchlichen Lehrentscheidungen. Verbessert, erweitert, ins Deutsche übertragen und unter Mitarbeit von Helmut Hoping herausgegeben von Peter Hünermann (Freiburg: Herder, 1991), 3133. De Nederlandse vertaling van pauselijke documenten vindt men op https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=100. Dit artikel is vervaardigd in het kader van het project Morality and Markets (Tilburg University-Vrije Universiteit Amsterdam-Erasmus Universiteit Rotterdam) dat gefinancierd wordt door de Templeton Foundation.
2 Rerum Novarum 1. Cf. Rerum Novarum 29.
3 Rerum Novarum 34.
4 Rerum Novarum 34. Cf. Rerum Novarum 16-17.
5 Rerum Novarum 2.
6 Rerum Novarum 5.
7 Rerum Novarum 35.
8 Quadragesimo Anno 71.
9 Quadragesimo Anno 104.
10 Quadragesimo Anno 88.
11 Quadragesimo Anno 101.
12 Quadragesimo Anno 109.
13 Centesimus Annus 48-49.
14 Centesimus Annus 34.
15 Centesimus Annus 42.
16 Centesimus Annus 48: "De economische activiteit, in het bijzonder die van de markteconomie, kan zich niet ontplooien in een institutioneel, juridisch en politiek vacuüm". Cf. Centesimus Annus 35.
17 Centesimus Annus 15: "De staat moet zowel direct als indirect bijdragen tot het bereiken van deze doelen. Indirect en volgens het beginsel van de subsidiariteit door gunstige voorwaarden te scheppen voor de vrije uitoefening van de economische activiteit, die leidt tot een overvloedig aanbod van werkgelegenheid en van bronnen van welvaart. Direct en volgens het beginsel van de solidariteit door ter verdediging van de zwaksten bepaalde grenzen te stellen aan de autonomie van de partijen die beslissen over de arbeidsvoorwaarden, en door in ieder geval een levensminimum te garanderen aan de werkloze arbeider".
18 Caritas in Veritate 57, 67.
19 Caritas in Veritate 19
20 Caritas in Veritate 6,7.
21 Caritas in Veritate 35-36, 65, 68.
22 Caritas in Veritate 40: " ..... er [is] een groeiende overtuiging [...] dat de leiding van de onderneming niet alleen op de belangen van de eigenaren acht mag slaan, maar ook in moet gaan op die van alle categorieën personen, die bijdragen tot het bestaan van de onderneming: de werknemers, de klanten, de toeleveranciers van de verschillende productieonderdelen, de gemeenschap waarbinnen de onderneming gevestigd is."
23 Cf. onder andere E. Borgman, R. Torfs, J. De Volder, P. van Geest, Paus Franciscus. Een chaotisch en bewogen jaar. Baarn: Adveniat, 2019; J. De Volder (ed), The Geopolitics of Pope Francis. Leuven-Paris-Bristol: Peeters, 2019 (Annua Nuntia Lovaniensia 77); M. Schlag, The Business Francis Means. Understanding the Pope's Message on the Economy. Washington D.C: The Catholic University of America Press, 2017.
24 Cf. M. Löwy, "Pontifex Maximus versus Kapitalismus. Laudato si: une encyclique antisystémique, in: Actuel Marx 2018/2 (64), 74-85.
25 Cf. C. Petrini, Laudato si'. Enciclica sulla cura della casa comune (Cinisello Balsano-Milano: San Paolo Editore, 2015), passim.
26 Laudato si' 24.
27 Laudato si' 30.
28 Laudato si' 49; cf. 24, 165, 169.
29 Laudato si' 92; cf. 110.
30 Laudato si' 159.
31 Cf. Laudato si' 19.
32 Zie paus Franciscus' preek op Lampedusa op 8 juli 2013.
33 Cf. Paus Franciscus' boodschap voor de Internationale Dag van de Vrede in 2015: No longer slaves, but brothers and sisters'. http://www.vatican.va/content/francesco/en/messages/peace/documents/papa-francesco_20141208_messaggio-xlviii-giornata-mondiale-pace-2015.html . Cf. ook zijn boodschap voor de Internationale Dag van de Vrede in 2014: Fraternity, the Foundation and Pathway to Peace.
34 Laudato si'225, Cf. Franciscus, Evangelii Gaudium 71.
35 Toen Franciscus op 6 mei 2016 de Karel de Groteprijs kreeg uitgereikt zei hij het volgende: "The just distribution of the fruits of the earth and human labour is not mere philanthropy. It is a moral obligation. If we want to rethink our society, we need to create dignified and well-paying jobs, especially for our young people".
36 Cf. Franciscus' toespraak tot de Europese bisschoppen van Comece op 28 oktober 2017.
37 Cf. Paus Franciscus' toespraak ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van het Verdrag van Rome op 24 maart 2017: "There is no peace without employment and the prospect of earning a dignified wage. There is no peace in the peripheries of our cities, with their rampant drug abuse and violence".
38 Cf. Franciscus'toespraak tot het Europese Parlement op 25 November 2014.

Creative Commons License All the contents of this journal, except where otherwise noted, is licensed under a Creative Commons Attribution License