SciELO - Scientific Electronic Library Online

 
vol.58 número1Hengelo is Afrika: de Afrikaanse literatuur in Nederland in 2009 índice de autoresíndice de assuntospesquisa de artigos
Home Pagelista alfabética de periódicos  

Serviços Personalizados

Artigo

Indicadores

Links relacionados

  • Em processo de indexaçãoCitado por Google
  • Em processo de indexaçãoSimilares em Google

Compartilhar


Tydskrif vir Geesteswetenskappe

versão On-line ISSN 2224-7912
versão impressa ISSN 0041-4751

Tydskr. geesteswet. vol.58 no.1 Pretoria Jan. 2018

http://dx.doi.org/10.17159/2224-7912/2018/v58n1a13 

VARIA

 

Op de radio flonkerde het Afrikaans . De Afrikaanse literatuur in Nederland in 2017

 

 

Vorig jaar moest ik het aftreden melden van Ena Jansen als hoogleraar Afrikaanse literatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Met daarbij het goede nieuws dat zij zou worden opgevolgd. Door wie was toen nog een geheim, maar is inmiddels oud nieuws geworden, want Margriet van der Waal is allang aan het werk. Zij blijft verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, haar bijzondere leerstoel in Amsterdam beslaat de Zuid-Afrikaanse letterkunde, cultuur en geschiedenis. Gelukkig brengt de trein haar tegenwoordig dankzij een klein stukje nieuw spoor in de Flevopolder in twee uur van Groningen naar Amsterdam.

Tijdschriften treden niet af maar kunnen wel verdwijnen. Dat gebeurde nu zelfs met het Maandblad Zuid-Afrika, vierennegentig jaargangen lang betrouwbare informatiebron voor wie Nederlands kan lezen. In december 2017 kwam het laatste nummer. Maar om dit een beetje goed te maken is er een kwartaalblad Zuid-Afrika Spectrum ter vervanging. En de teugels blijven in handen van Ingrid Glorie.

In 2017 draaide het Maandblad nog op volle toeren. De "Agenda" meldde een avond met "Ek hoor die vryheid sing", de documentaire van Abraham de Vries over Adam Small, ingeleid door Hein Viljoen (Zuid-Afrikahuis, Amsterdam, 4 april). De lezer kon rekenen op de boekenlijst voor de maandelijkse Afrikaanse Leeskring. Jaco Fouché publiceerde een "oor-spronklike storie". Hans Ester oordeelde genuanceerd over Dit is mijn land (Die sideboard) van Simon Bruinders en vervolgde zijn kroniek van de Zuid-Afrikaanse literatuur met Hester Kruger, Mathews Phosa, Piet van Rooyen en Dan Sleigh. Ook was er aandacht voor Amy Jeptha, Rudie van Rensburg, Hein Willemse, Ingrid Winterbach en vele anderen. Voor Debbie Loots bijvoorbeeld, in het Zuid-Afrikahuis geïnterviewd op 21 juni.

In het begin van het jaar had het Rijksmuseum zijn schijnwerper gericht op de band tussen Nederland en Zuid-Afrika met een grote tentoonstelling: "Goede Hoop", en een gelijknamig boek (Rijksmuseum/Van Tilt 34,50). Voor de literatuur was daar niet veel aandacht. Maar in de tiendelige televisie-serie "Goede Hoop" die de historicus en tv-presentator Hans Goedkoop over 400jaar Nederland en Zuid-Afrika maakte, was de kijker getuige van een indrukwekkend optreden van de dichteres Diana Ferrus, die uitdrukking gaf aan haar band met Saartjie Baartman. Deze serie kreeg een (uitstekend) begeleidend boek, van Bas Kromhout, dat - hoe komen ze erop? - Goede Hoop heet (verschenen in 2016 bij NTR/Walburg Pers, 24,95).

Beslist niet verdwenen maar wel in beweging is de "Week van de Afrikaanse roman", die in 2017 voor de derde keer werd georganiseerd. Willem Anker, Andries Bezuidenhout, Amy Jephta, Suzie Matlhola, Rudie van Rensburg en Ingrid Winterbach traden dikwijls op in Vlaanderen, al werd Nederland allerminst vergeten. Anker bereikte zelfs het hoogste noorden, toen hij met de grote veerboot zee koos voor een leeskring op het Waddeneiland Schiermonnikoog. In het Boekblad (4 oktober) staat een vraaggesprek met Anker door Maarten Dessing. De schrijver zegt daar over zijn held Coenraad de Buys dat die "staat voor iets groters: de mentaliteit van iemand die op de grens leeft. Wat hij meemaakt is hetzelfde als wat kolonisten in Amerika meemaakten. Zo gaat Buys over vragen die in de hele wereld actueel zijn. Vragen als: van wie is het land eigenlijk? En hoe kunnen mensen met verschillende culturen met elkaar leven?"

Een definitief verlies voor de Afrikaanse literatuur is het overlijden van Karel Schoeman. Hoewel zijn reeks "Stemme" in de laatste jaren helemaal in het Nederlands vertaald is, hoort hij hier niet tot de beroemdste Afrikaanse schrijvers. Toch is zijn dood in de Nederlandse pers wel gememoreerd (Nederlands Dagblad en Reformatorisch dagblad op 3 mei, Peter Swanborn in De Volkskrant op 4 mei). In een persoonlijke necrologie in NRC Handelsblad van 20 mei zei Roelof van Gelder over zijn eigen briefwisseling met de schrijver: "Hij bleef op afstand, maar tussen de regels las je dat er iets hunkerde naar nader contact." De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde nam het initiatief voor een herdenking in het Zuid-Afrikahuis (14 oktober). Bij die gelegenheid vertelde ik hoe ik in 2013, in gezelschap van Olf Praamstra, Schoeman in een stationskoffietentje niet als de strenge afstandelijke kluizenaar leerde kennen maar eerder als een gezellige kletser. Schoemans uitgever Pieter Rouwendal presenteerde een nieuwe uitgave van Een ander land. Hans Ester, de vertaler Rob van der Veer, Carrol Clarkson (UvA) en de historicus Robert Ross schetsten Schoemans betekenis. Ena Jansen ontroerde het gehoor met een inkijkje in haarjarenlange privé-correspondentie met Schoeman. Ze wisselden gedachten uit over uiteenlopende onderwerpen, van literaire kwesties tot een vergelijking tussen hun beider dagelijkse uitzicht vanuit de werkkamer. Een ontmoeting van twee fijnzinnige geesten, met veel eerbied voor elkaars "eigen terrein".

 

MEER OPTREDENS

Het jaar kende een bescheiden intocht van Zuid-Afrikaanse podiumkunstenaars. De rapdichter Hemelbesem en de comédienne Mariette Loubser zijn hier anno 2017 op verschillende bühnes gesignaleerd. Vaste bezoeker Chris Chameleon vormde bij zijn toer door Nederland en België een duo met Leoni Jansen, een ervaren Nederlandse zangeres en theatervrouw. Jannie du Toit bracht naast "Bonjour Monsieur Brel" ook zijn concert: "Doep is nie dood nie". Een moedige keuze van hem, want Doep noch Koos du Plessis zijn in Nederland namen die veel belletjes laten rinkelen.

Sinds het succes van de vertaling van Eilande is Dan Sleigh hier voor de doorgewinterde literatuurlezer wel een vertrouwde naam. Op 31 mei nam hij deel aan de Tong Tong Fair op het Malieveld in Den Haag. Dat is de vroegere Pasar Malam, het culturele festival met veel muziek en veel kookkunst voor en door Indo-Nederlanders, dat jaarlijks zo'n honderdduizend bezoekers trekt. Sleighs lezing "Gedeeld verleden, gemengde cultuur" ging over de invloed van de Indonesische immigratie op de cultuur van de Kaap. Hij haakte prachtig aan bij de groeiende aandacht voor Indonesische trekken in de Nederlandse cultuur en ook bij de geest van het Haagse festival.

De volgende avond sprak Sleigh in het Zuid-Afrikahuis over 1795. Inleider was de historicus Luc Panhuysen, de schrijver van Een Nederlander in de wildernis, over R.J. Gordon, de omstreden militaire bevelhebber bij de eerste overgave van de Kaap in 1795. Sleigh beklemtoonde dat 1795 een roman is, geen geschiedwerk als dat van Panhuysen. Maar daarmee legt hij wel een vraag op het bord van de lezer. Want Sleighs roman geeft een interpretatie van de geschiedenis van Gordon, ter beoordeling waarvan historische feiten onmisbaar zijn.

Ook Diana Ferrus trad hier en daar op. Op 27 juni vertelde zij in het Zuid-Afrikahuis over de schipbreuk van een Portugees slavenschip voor de Kaapse kust in 1794. Ook stond zij aangekondigd voor een Eerste Wereld Verhalen Festival in de badplaats Noordwijk. Op 1 juli droeg zij "Ons kom vandaan" voor tijdens de jaarlijkse nationale herdenking van het Nederlandse slavernijverleden in het Amsterdamse Oosterpark - direct uitgezonden op NPO 1 (televisie) met Nederlandse ondertiteling. Volgens Ferrus mocht zij haar gedicht voordragen dankzij een beroemde Surinaamse voetballer die een toespraak had beloofd en die belofte niet nakwam. Maar dat klinkt wel erg bescheiden.

Antjie Krog kwam naar Nederland voor een Engelstalig symposium "Good hope for a new generation" van het Rijksmuseum en de Vrije Universiteit, waar ook Mamokgethi Phaken (UvK) sprak (5 april), H. Meulemans doet daarvan verslag op Litnet. Eerder was zij in het zondagse tv-discussieprogramma "Buitenhof in gesprek met Paul Witteman, een van onze beste interviewers (NPO 1 op 2 april). Zijn vragen gingen meer over de Afrikaanse taal en over de politieke situatie in Zuid-Afrika dan over poëzie. Ernst en vrolijkheid wisselden elkaar af. Aan wie zou Krog de voorkeur geven, Zuma of Trump? "Heel zeker Zuma, want wat is erger dan een witte man met veel macht, en dan ook nog zo'n lelijke man..." Krog vatte Zuma's corruptie op als navolging van blanken die ook zoveel mogelijk inpikken. Van belang, beklemtoonde ze, zijn intussen de armen. Het gaat er vooral om dat die almaar arm blijven.

Kort tevoren, op 11 maart, was Krogs poëzie, met die van onder meer Ingrid Jonker en Ronelda S. Kamfer, te horen op een Afrikaanse muziek- en poëzieavond in de serie "Paraula", in Splendor, Amsterdam. Op 16 september was Krog opnieuw in persoon hier, nu voor "De Nacht van de Poëzie" in Tivoli, Utrecht. Haar voorlezing kreeg daar veel applaus (te zien op YouTube). Eerder op de dag was zij de hoofdgast in "De Taalstaat", het geliefde radio-taalprogramma op NPO 1 van de presentator Frits Spits. Die begon, minder gelukkig, met de vraag of Krog misschien ook iets wist van de Nederlandse literatuur, maar het werd toch een mooi gesprek, met een lyrische lofprijzing van Krog voor Hugo Claus ("'n berg van 'n man") en dito van Spits voor zijn gast ("uw Afrikaans flonkert op de radio, mevrouw Krog"). Zij las ook poëzie.

Een ander dichterlijk hoogtepunt vormde de presentatie van Breyten Breytenbachs bundel De zingende hand in een dik uitverkocht Zuid-Afrikahuis (18 april). Het gaat hier om een keuze uit de Afrikaanse verzamelbundel Die singende hand, aangevuld met ongepubliceerd werk en met de Nederlandse vertaling van Laurens van Krevelen. Behalve voor de bundel waren de mensen ook naar de Keizersgracht gekomen voor wat volgde: een samenspraak van Breytenbach met Remco Campert, de laatste overlevende dichter van de Beweging van Vijftig.

Wanneer hadden zij elkaar ontmoet? "'n Paar eeuwen geleden op een bergtop in China. Ik ben Remco toen gevolgd op een voettocht naar Nederland". De dichter mag natuurlijk altijd gelijk hebben, maar historisch bleek het op "Poetry International" in Rotterdam geweest te zijn. Spraken zij toen over poëzie? Campert: "Dichters praten nooit over poëzie." Ook dat bleek niet waar. Nadat zij gedichten van elkaar hadden voorgelezen, ging het gesprek over de lichtheid in hun beider werk - ook als de dood het thema vormt - en over het door allebei volop uitgebuite motief van de vogel. En over de kleine boekjes waarmee Campert en andere Vijftigers opriepen tot steun aan Breytenbach, toen hij gevangen zat. Hij had ze pas veel later gezien, "gelukkig, want als je het meteen zou horen is het moeilijker", en waardeerde ze als discreet blijk van "echte solidariteit" van Campert en diens generatie.

Campert heeft zijn protestgedicht "Aan Breyten", dat oorspronkelijk in een boekje Aan Breyten Breytenbach stond, later opgenomen in een eigen bundel. Zonder titel, waarmee zijn gelegenheidsgedicht een groter bereik kreeg. Maar toen hij het op deze mooie avond voordroeg, werd het opnieuw: voor Breytenbach. "Poëzie is een voorbeeldige daad / je kunt wel je leven lang elegant / er doorheen zwijnen / maar eens gebeurt het toch: / die afrekening met anderen / en die met jezelf // nu heb je het gedaan / en je bent hoop ik fier en ongebroken / nu kan niemand er meer omheen / nu heb je het voor jezelf zeker gemaakt / en daarmee voor ons // het is een lang pad naar de dood die vlakbij is // als je er uitkomt / uit de rose klauwen van het bijbeldom / weet ik: nooit / zien we je terug in je oude gedaante // wij in het moederland / dat aan jouw vermomming eens geboorte gaf".

 

DEON MEYER

Thrillers doen het in onze boekwinkels het best, dus Deon Meyer is daar de grootste held van Zuid-Afrika. Hij was in de "Spannende-Boekenweken" de schrijver van het cadeauboekje De vrouw in de blauwe mantel, gratis voor wie aan een Nederlands boek (spannend of niet) 12,50 uitgaf. Zijn uitgever Bruna zorgde voor veel meer nieuws van Meyer: een vertaling van Koorts (ook van Martine Vosmaer en Karina van Santen, 22,50) en herdrukken van Feniks, Icarus, Orion en Duivelspiek. Nieuwe fans konden hun achterstand op die manier meteen inhalen. In een interview noemde Meyer Koorts "omdat het dit keer niet ging om een misdaadverhaal . de plezierigste schrijfervaring van mijn leven" (Anouk Abels in de Boekenkrant van juni). Maar ook over het schrijven in het algemeen ging hij los: "een enorme vreugde ... als 's nachts autorijden: je ziet alleen wat er in het licht van je koplampen is." Zijn tweede interviewer, Bertjan ter Braak, vroeg niet waarom Meyer juist daarvan zo blij wordt (Leidsch Dagblad 10 juli).

 

MEER VERTAALD

Zetten we de thrillers buiten haakjes, dan verzorgen twee uitgevers de laatste jaren de meeste vertalingen uit het Afrikaans: Mozaïek, tegenwoordig in Utrecht, zich richtend op de protestants-christelijke boekenwereld, en Podium.

Hans Ester beoordeelde van Mozaïek de roman Als de wind draait van Hans du Plessis (2016) als "te zeer op de automatische piloot geschreven", maar toch boeiende leesstof (Zuid-Afrika april). Mozaïek kwam met Voetpad naar Vergelegen van Chris Barnard, in een vertaling van Michiel Angenent ( 18,90). Barnard eindelijk in het Nederlands! In Visie, het programmablad van de Evangelische Omroep, sprak Stella de Rijcke van een "mooi geschreven roman" waarin het geloof een rol speelt. "Maar geen nadrukkelijke", voegde ze daaraan toe - kennelijk ter geruststelling. Ook Marianne Hoksbergen is lovend: "Barnard neemt je mee naar een vreemde plaats in een vervlogen tijd, naar een tiener van wie je gaat houden."(7Veder-lands Dagblad 15 maart).

En dan was er ook weer een nieuwe Irma Joubert: Het meisje uit het verscholen dorp, een titel die de kandidaat-koper meteen moet doen denken aan haar grote bestseller Het meisje uit de trein. Het nieuwe boek is een vertaling van Mentje, kind van Pas-Opkamp, zoals steeds van de hand van Dorienke de Vries ( 22,99). Voor het al genoemde blad Visie heeft Lisette van der Heg de auteur geïnterviewd, ten huize van Jouberts zoon in de stad Delft. Hier schonk de schrijfster tot Van der Hegs verbazing thee met "een flinke scheut melk", wat in Nederland geldt als een gewoonte van Engelse arbeiders. Joubert vertelde over de geschiedenis van haar schrijverschap. De naam Mentje heeft zij gekozen ter herinnering aan een overleden vriendin van Nederlandse origine. Zij bezoekt altijd alle plaatsen van handeling voor haar romans en is dus ook bij het vroegere Pas-Opkamp in het bos bij het Gelderse dorp Nunspeet gaan kijken, waar tijdens de oorlog honderdtwintig onderduikers zich, deels onder de grond, verborgen hielden voor de Duitse bezetters.

Lezeressen in de "Leesclub" van het befaamde damesblad Libelle (sinds 1934) gaven het boek een wisselende ontvangst. Een prees het "onopgesmukte taalgebruik" maar een ander sprak over: "de wat houterige schrijfstijl". Stella de Rijcke (Visie) hield het op: "een heerlijk leesbaar, spannend en boeiend verhaal". Het succes van Het meisje uit de trein (Tussen stasies) groeide intussen verder. De uitgever meldt een veertiende druk voor de gewone uitgave ( 15). Voor het eerst verscheen het daarnaast als "Dwarsligger" ( 12,99) waarmee nu misschien ook het publiek in de algemene boekhandel wordt bereikt.

Podium is de uitgever van Breytenbach, ook van De zingende hand. Op Reactor, het digitale "platform voor literaire kritiek", schreef Piet Gerbrandy, dichter en classicus van aanzien, een substantiële kritiek die het niveau van de gewone recensie overstijgt. Hij gaf een afgewogen beoordeling waaruit waardering spreekt, maar ook een zeker verwijt aan Breytenbach, van achteloosheid, van een te afstandelijke houding tegenover dichterlijk vakmanschap. Gerbrandy noemde Breytenbach tenslotte "op zijn beste momenten een aanstekelijk zanger". Over de Nederlandse vertaling was hij slecht te spreken.

Helemaal nieuw was de bundel Mammie van Ronelda S. Kamfer (vert. Alfred Schaffer 21,50), met juichende recensies van Maria Barnas (Volkskrant 23 september), Dieuwertje Mertens (Het Parool 23 september), Janita Monna (Trouw 24 september) en de Gooi- en Eemlander (11 december, ook in andere regionale kranten van de Hollandse Dagbladcombinatie). Kamfer kreeg steeds lof voor de onnadrukkelijke verwoording die ze voor haar schokkende stof heeft gevonden. Mertens schreef over "luchthartige anekdotes" bij een ernstige achtergrond en noemde haar taalgebruik: "zonder opsmuk. In elk gedicht schuilt het gevaar net onder de oppervlakte."

Ook Waar ik jou word van Krog verscheen bij Podium, een tweetalige bloemlezing uit haar poëzie onder het motto: "gedichten die iedereen gelezen moet hebben" ( 15). Volgens sommigen ter gelegenheid van "De Nacht van de Poëzie", volgens anderen voor haar vijfenzestigste verjaardag - het kan ook allebei. In een miniem stukje in De Telegraaf noemde Paola van der Velde Krogs gedichten: "in het Nederlands al ontroerend, maar in het Afrikaans helemaal onweerstaanbaar" en Janita Monna verwacht voor haar de Nobelprijs (Trouw 24 december).

Buys van Anker (vert. Karina van Santen en Rob van der Veer, Podium 25), kreeg een interessante recensie van Peter Swanborn in de Volkskrant (27 mei). Aan de ene kant toonde Swanborn zich overrompeld door dit "portret van een onuitstaanbare ruziezoeker en vrouwenversierder", maar aan de andere kant miste hij een tegenstem, die het eenzijdige perspectief van de held, als man die nooit twijfelt, had kunnen nuanceren. Anker had aan de "scherpe commentaren" van Maria meer ruimte moeten geven. Uiteindelijk bestempelde de criticus de roman tot "smeuïg ... testosteronproza", waarvan de grootste waarde ligt "in het oproepen van een verdwenen wereld."

Brevier in Kampen kwam met twee heruitgaven van oude vertalingen, onder de fondsnaam Manuzio. Peter Swanborn prees in De Volkskrant (9 december) de "nog altijd prachtige vertaling" van Riet de Jong-Goossens van Schoemans Een ander land ( 24,95) en toonde zich ook goed te spreken over Expeditie naar de baobab van Wilma Stockenström (vert. Gerrit de Blauw 17,50): "De taal is zo mooi dat je na lezing direct opnieuw wilt beginnen." Haar werk doet volgens hem niet onder voor dat van de grote namen Coetzee, Breytenbach of Krog (Volkskrant 16 september).

Bijna tenslotte uitgeverij Bint in Amersfoort, een piepjonge specialist in klassiekers. Die koos, nog net in 2017, voor het eerst een Afrikaanse klassieker. En doordat de auteur in Nederland woont en werkt en ook in het Nederlands schrijft, kon die zijn eigen boek vertalen. De grensroman Een basis over de grens van Louis Krüger werd door Nels Fahner voorzien van de voor Nederlanders wenselijke (literair-)historische informatie ( 18,95). In het Friesch Dagblad (9 december) stipte Tjerk de Reus de beroemde vertelsituatie van dit boek aan, de dode verteller. Maar hij wees ook op de combinatie van aan de ene kant avontuur en spanning door hardheid en geweld, met aan de andere kant: "het mysterie van het mens-zijn in dergelijke omstandigheden." Kortom: een spannend boek waarin bij herlezing "diepte" schuilgaat.

 

DOCUMENT

Ik sluit af met Uys Krige. Kort voor 1940 en kort na 1945 heeft hij in Nederland Afrikaanse gedichten gepubliceerd, maar zijn boeken zijn in Nederland nooit vertaald. Hij is hier dan ook onbekend, maar in de Leidse Universiteitsbibliotheek en het Literatuurmuseum in Den Haag (vroeger Letterkundig Museum) zijn van de "goue seun" wel handschriften bewaard. Zo kon Roman Helinski zowel digitaal (literatuurmuseum.nl) als in een ongedateerde papieren uitgave (in de reeks Goede papieren) een briefkaart van Krige uit het museumbezit presenteren, verzonden uit een Italiaans krijgsgevangenenkamp. Gericht aan Greshoff in Kaapstad, Africa del Sud: "In 'n vreeslike tenkgeveg ... is ek gevang ... Skrywe my tog asb. gereeld. Briewe is een van die weinige dinge wat hierdie lewe draaglik maak ... Kan jy nie aan Vestdijk skrywe om my Nederlandse boeke en tydskrifte uit Holland te stuur nie? Wat is Van Schendel se adres hier? ... My gesondheid is eersteklas, ek is vol moed en optimisme. Nous maintiëndrons!"

 

We zagen het al bij Breytenbach en Campert: barre tijden versterken af en toe de band tussen de Nederlandse en de Afrikaanse literatuur.

 

Eep Francken

A.A.P.Francken@hum.LeidenUniv.nl

Creative Commons License Todo o conteúdo deste periódico, exceto onde está identificado, está licenciado sob uma Licença Creative Commons