SciELO - Scientific Electronic Library Online

 
vol.54 número1At home in God's world: a transforming paradigm for being human and for social involvement - B J van der Walt índice de autoresíndice de materiabúsqueda de artículos
Home Pagelista alfabética de revistas  

Servicios Personalizados

Articulo

Indicadores

Links relacionados

  • En proceso de indezaciónCitado por Google
  • En proceso de indezaciónSimilares en Google

Compartir


Tydskrif vir Geesteswetenskappe

versión On-line ISSN 2224-7912
versión impresa ISSN 0041-4751

Tydskr. geesteswet. vol.54 no.1 Pretoria ene. 2014

 

VARIA

 

Zo ver en zo dichtbij

De Afrikaanse literatuur in Nederland in 2013

 

Eep Francken

A.A.P.Francken@hum.LeidenUniv.NL

 

 

 

In 2013 beheerste Nelson Mandela het beeld van Zuid-Afrika, door zijn langgerekte sterfbed, zijn overlijden op 5 december (Sinterklaasavond) en zijn begrafenis op de vijftiende. Mandela ziet men hier vooral als de verzoener die afzag van wraak en als de politieke leider die "over zijn schaduw heensprong", wat wil zeggen dat hij in het belang van Zuid-Afrika afstand nam van eigen ideeën. Tien dagen lang waren alle media vol van Mandela. Zo extreem was het nooit eerder. Voor een ander onderwerp moest je je bijna excuseren.

Voor de Afrikaanse literatuur bestond minder aandacht, ze ontbrak op de lijst van honderd bestverkochte boeken. Maar ook in 2013 verschenen er nieuwe romans en nieuwe uitgaven van ouder werk en vereerden schrijvers en kleinkunstenaars de lage landen met hun bezoek. De Afrikaanse poëzie nam trouwens een aandeel in de Nederlandse herdenking van Mandela, want op de middenpagina's van de Mandela-bijlage van NRC Handelsblad (6 december) vinden we Antjie Krogs "Klaagzang bij de dood van Mandela" in de vertaling van Jan van der Haar en Robert Dorsman.

'Als hij bijzonder was, zijn wij het ook!'

zeggen wij, de gewone mensen samen met de voorouders

'Laten we van nu af aan om elkaar geven!'

fluisteren we bij het graf van de Mededeelzame

In Zuid-Afrika is van deze klaagzang een kortere versie gedrukt.

En in Trouw kwam kort voor de begrafenis een loflied, geschreven door Etienne van Heerden, in het Afrikaans, met daarbij de vertaling van Karina van Santen en Martine Vosmaer. Een loflied met het refrein: "Maar gaan rus jy nou in Qunu, / in die plek van die klapklank" oftewel "Maar ga nu rusten in Qunu, / in het land van de klikklank." Het brengt trouwens niet alleen lof:

die armes bly arm en dis walglik

hoe die wit liberales oor jou ween.

Oor plaasgrond heers - steeds - die wit stewel.

De lezer signaleert dat Krog en Van Heerden allebei aansluiten bij oorspronkelijk-Afrikaanse genres. Het Mandela-nummer van het maandblad Zuid-Afrika biedt overigens opvallende bijdragen van Diana Ferrus, Krog en Amanda Strydom (gedateerd januari 2014 maar versehenen in december).

Het jaar dat eindigde met de dood van onze grootste Zuid-Afrikaan, was begonnen met een kleine intocht van Zuid-Afrikanen die groot en geliefd zijn op hun eigen speelveld. Op 25 januari vierde men bij De Koning Events in Amsterdam een groot Afrikaans muziekfeest met populaire sterren als Kurt Darren, Willem Botha en Arno Jordaan en onder de bezoekers flink wat Zuid-Afrikanen. In het najaar volgde een vergelijkbaar feest in Arnhem. In februari maakte Chris Chameleon zijn vrijwel jaarlijkse tournee door België en Nederland. Hij bracht het programma "Klank van jou oë" met teksten van Ingrid Jonker, op een kleine twintig plaatsen, onder meer in Deventer, Amsterdam (Kleine Komedie), Enschede, Zwolle, Den Haag en Nijmegen. De criticus Patrick van den Hanenberg vond het muzikaal nogal saai maar belandde niettemin "door de intensiteit van de gedichten ... met elk nummer dichter onder de huid van Jonker." Verbluft was hij door Chameleons stem: "met een bereik van vier octaven, die hij kan laten klinken als een man, vrouw, Wiener Sängerknabe en een dier." (Volkskrant 5 februari).

In april volgde Amanda Strydom ("Ek loop die pad") met zes voorstellingen. In Leiden zat in de zaal de voorzitter van de Akademie vir Wetenskap en Kuns. Toch verliep Strydoms bezoek niet vlekkeloos. Van den Hanenberg signaleerde twijfelachtige pathetiek maar liet zich toch niet afleiden van Strydoms "prachtige Afrikaans" (Volkskrant 15 april). Stan Rijven, een bewonderaar van Strydom, toonde zich echter over de première ronduit teleurgesteld (Trouw 15 april). Later, in de Kleine Komedie in Amsterdam, had haar optreden te lijden van een slechte geluidsmix.

In mei en juni trad Niël Rademan een paar keer in Nederland op, naar ik meen voor 't eerst. In juni volgde de vaste bezoeker Gert Vlok Nel (onder meer in Rotterdam). Geen eerste bezoek maar toch een verrassing was het programma "Onderweg" waarmee Jannie du Toit in november en december zijn veertigjarig artiestenjubileum kwam vieren, vooral in Vlaanderen maar toch ook in Nederland. Op 14 december zong hij bijvoorbeeld voor honderdvijfentwintig mensen in een uitverkocht Wit Kerkje van Lunteren - een vrijzinnige oase in strenggereformeerd gebied. Hier stal naast Du Toit ook de dominee de show. Hij ontpopte zich als verdienstelijk fluitspeler. Aan het eind van de avond memoreerde Du Toit Nelson Mandela, huldigde de overledene en zong in eigen arrangement het Zuid-Afrikaanse volkslied. Du Toit is ook opgetreden in Haarlem en een aantal andere plaatsen.

De grootste manifestatie van het Afrikaans in 2013 was het tweede Festival voor het Afrikaans, ditmaal in het Theater aan het Spui in Den Haag. Dit gaf meer ruimte voor het filmprogramma, maar toch zal voor een volgende gelegenheid Amsterdam blijven trekken, want hier ligt nu eenmaal Nederlands culturele hart. En bij Amsterdammers belangstelling wekken voor activiteiten buiten Amsterdam is en blijft Herculeswerk.

Het festival was opnieuw een succes en zeker niet alleen door de films. Behalve de al genoemde Rademan en Nel traden bijvoorbeeld Emo Adams, Karin Hougaard en David Kramer op ("Kramer se Karoo"). Een wereldpremière vormde het optreden van een muzikaal-literair trio van de meester-basgitarist Schalk Joubert met Kramer en Etienne van Heerden. Liefhebbers van de Afrikaanse literatuur konden Afrikaanse boeken kopen - in Nederland nog altijd uitzonderlijk. Schrijvers en dichters droegen hun werk voor en gaven bereidwillig antwoord op de vragen van hun interviewers - ik noem behalve Van Heerden nog Ronelda S. Kamfer en Nathan Trantraal, Antjie Krog en Marita van der Vyver.

Net als vorig jaar trok de detectiveschrijver Deon Meyer in Nederland de meeste aandacht en waarschijnlijk ook de meeste lezers. Uitgeverij Bruna brengt al zijn nieuwe werk, tegenwoordig ook vertaald door Van Santen en Vosmaer, plus heruitgaven van oudere boeken. In 2013 hoorde tot die laatste categorie Feniks als pocket (vert. Jacqueline Caenberghs, 7). De verhalen Verslag van een verdwijning en Karoonacht verschenen afzonderlijk (alleen als e-boeken, per stuk 1,79).

Naar aanleiding van Onzichtbaar, dat eind 2012 in de winkel lag ( 15), plaatste De Volkskrant (5 januari) weer eens een vraaggesprek met Meyer. Fred de Vries kreeg een vriendelijke ontvangst in het Chocolat Café van Durbanville, "eerder een tearoom voor nuffige dames" dan stamkroeg van een thrillerschrijver, maar gelegen tegenover een boekwinkel met een flink stapeltje Deon Meyers. Meyer zegt dat voor zijn schrijven inspiratie geen belangrijke factor is: "het gaat om perspiratie, zweten. De muze is een waanidee, een excuus voor luie schrijvers." Net als in andere interviews gaat het ook hier om de vraag in hoeverre Meyer de sociale werkelijkheid van Zuid-Afrika blootlegt voor zijn lezers. Dit vindt hij niet zijn hoofdtaak ("Het is mijn taak om lezers te vermakerï') maar als de lezers er iets van meenemen is dat natuurlijk nooit weg. De Vries vraagt waarom Meyer het ras of de etniciteit van zijn personages zo benadrukt en blijkt daarmee te stuiten op een interessante vertaalkwestie. In het Afrikaans zie je al in de dialoog of je bijvoorbeeld met een "kleurling" te maken hebt, dat hoef je verder niet aan te geven. Maar de eigenaardigheden van een groepstaal overleven de vertaling niet. Als het voor het verhaal belangrijk is dat een bepaalde politieman kleurling is, moet dat er daarom in de vertaling expliciet bij komen.

Een kleine week later kwam er van Onzichtbaar een ronduit juichende recensie van Arjen Ribbens, die inderdaad schrijft over "een leerzame blik op de complexe Zuid-Afrikaanse samenleving" maar ook geniet van Meyers taalgebruik, met afzonderlijke lof voor de vertaalsters (NRC Handelsblad 11 januari). Ribbens lust er wel pap van: "Bruna, een beetje opschieten met die overige vijf boeken van Deon Meyer."

En inderdaad; ook voor de zomervakantie zaten de Nederlandse Meyerfans goed, want toen was daar al weer het nieuwe 7 dagen ( 15). Volgens Han Roeders in het Dagbladvan het Noorden "een spectaculair en goed gedocumenteerd verhaal met een onverwachte ontknoping", geschreven in Meyers "trefzekere stijl" (22 juli). In Trouw signaleerde Andrea Bosman het boek al op 25 mei en Vrij Nederland had zelfs op 11 mei al een bespreking, van Pieter Groet. De recensent toont zich een beetje teleurgesteld, ondanks de "geweldige hoofdpersoon". Deze Griessel (let op de naam) is niet alleen basgitarist (nog een!) maar ook: "Afrikaner, alcoholist ... eigenwijs en prettig kleurenblind in een land waar kleur nog zo allesbepalend is."

In een gesprek met Joost van Velzen bij de verschijning van de vertaling van Spoor (in oktober, 19,95) bracht Meyer de gevolgen ter sprake die sociale en politieke ontwikkelingen kunnen hebben voor gewone mensen. Juist "dat is wat mij interesseert", zegt hij (Trouw 6 november). Niet voor het eerst beklemtoont hij zijn grote liefde voor Zuid-Afrika: "Wij hebben de beste mensen van de wereld." Bij Egbert Jan Roethof in het Algemeen Dagblad (30 november) gaat het er wat luchtiger aan toe. Meyer verklaart: "I love kroketten". Trouw kon in 2013 van Meyer geen genoeg krijgen want de krant brengt van Spoor ook nog een genuanceerde recensie van Harriet Salm. Enerzijds is de plot haar te ingewikkeld ("ik moest al snel een kladbriefje aanleggen om alle strijdende partijen uit elkaar te houden") maar aan de andere kant neemt zij graag kennis van "Meyers inzicht in dit ongewone land" en geniet zij van de "soms briljante karakterschetsen" (16 november).

De schrijver kwam ook op de televisie. In de avond van 3 december deed Wilfred Scholten voor de NCRV op Nederland 2 verslag van Meyers eerste bezoek aan het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. Natuurlijk sprak men over Mandela. Lang geleden ontdekte Meyer in een Nederlands boek dat Mandela niet de satan was die men van hem wilde maken. Hij raakte in een lastig parket toen hij, inmiddels tegenstander van de apartheid, moest werken voor Die Volksblad, een krant die de apartheid juist steunde. Over het Zuid-Afrikahuis toonde Meyer zich blij verrast maar zijn verbazing groeide toen Scholten hem onthulde dat beide heren inmiddels waren beland in de bibliotheek van Elisabeth Eybers. Meyer bleek van de dichteres een "groot aanhanger". Van angst voor het verdwijnen van het Afrikaans wilde hij niet horen: als Zuid-Afrika een succes wordt, bloeit het Afrikaans. Gevraagd naar spanningen tussen blank en zwart toonde hij zich bezorgder over een andere tegenstelling, namelijk die tussen rijk en arm: als er gevaar is voor burgeroorlog, dan ligt het gevaar daar.

Eybers keerde terug tussen de nieuw verschenen boeken want Alfred Schaffer verzorgde voor Deon Meyer en andere lezers een nieuwe bloemlezing uit haar werk: My radarhart laat niks ontglip (Van Oorschot, 12,50). Nels Fahner leverde een informatieve bespreking in het Christelijk Weekblad (31 mei). Hans Ester noemde "het resultaat ... ronduit verrassend" en vervolgde met een opvallend compliment: "Terwijl ik alle gedichten van Elisabeth Eybers meerdere keren had gelezen, waren veel van deze 59 gedichten fris en nieuw voor me." (Reformatorisch Dagblad 12 juni, Zuid-Afrika juli-augustus). Ook Guus Middag dacht dat hij "haar poëzie wel zo 'n beetje kende maar dat bleek helemaal niet zo te zijn." Vol bewondering citeert hij van Eybers de "ses stopverfmaande", de "donsligte sterrestelsels" en het vers: "Alle strate is met ys bestreel" (NRC Handelsblad 26 juli). Janita Monna vraagt zich in Trouw af wat toch het geheim van de Afrikaanse poëzie is. Zij doelt dan op de liefde die Nederlandse lezers koesteren voor Eybers, Ingrid Jonker en Antjie Krog. En voor Gert Vlok Nel, ook zo 'n kunstenaar met een eigen hondstrouw publiek. Monna geeft zichzelf geen afdoend antwoord, maar gaat wel in op de zogenaamde gewoonheid van Eybers: "zij ontstijgt ... het hier en nu, juist door dicht bij huis te blijven." (15 juni)

Ook Ingrid Jonker haalde even de Nederlandse televisie, toen Adriaan van Dis op 26 september in het veelbesproken praatprogramma "De wereld draait door" het publiek stil kreeg met haar gedicht "Die more is jy" (VARA Nederland 3). Een ander gedicht, "Ek wil" van Antjie Krog, is door Plint in Eindhoven uitgegeven als affiche - Afrikaans met daarbij de vertaling van Robert Dorsman en Jan van der Haar en een tekening van Tom Frencken, die ook tekent voor het ontwerp ( 12,50).

Klein maar bemoedigend nieuws is er ook over Dertig nachten in Amsterdam. Niet alleen vormde die roman in het Limburgse Venray het startpunt voor een nieuw geopende Literaire Salon, maar in een mum kreeg Venray zoveel inschrijvingen dat men in plaats van twee bijeenkomsten overging op vier. Van Heerden trok in maart ook de aandacht in nummer 2 van de honderdzesenzeventigste jaargang van De Gids (van Potgieter en Busken Huet), met zijn novelle "Gifkaroo", mede vanwege het thema van de schaliegasboring. Ook de Nederlandse regering koestert immers schalieplannen en ook hier protesteert de bevolking. Bovendien komt onze provincie Groningen zowat in opstand omdat de gasboringen aldaar aardbevingen veroorzaken, met grote schade als gevolg. Ook van de strijd rond de Karoo weet de krantenlezer hier trouwens wel iets af, dankzij het verzet van prinses Irene, tante van de koning. In het genoemde Gids-nummer staat ook het gedicht "Pro Patria" van Antjie Krog, met vertaling van Dorsman en Van der Haar.

Een Afrikaner debutante op de Nederlandse boekenmarkt is Carina Stander, van wie Riet de Jong-Goossens Wildvreemd vertaalde voor Athenaeum-Polak & Van Gennep ( 19,95). Het kreeg voor de bibliotheekdienst NBD/Biblion een welwillende recensie van Cees van der Pluijm, die wat moeite had met de "aanvankelijk wat kunstmatige vorm" maar werd meegesleept toen "de werkelijkheid van de tragedie" voor de dag kwam. Zijn conclusie: "een indrukwekkende roman, vol wreedheid en passie, exquis vertaald." De Jong vertaalde ook Nadia van Dalene Matthee, voor de nieuwe uitgever Brevier in Kampen ( 18,90) en voor Cossee het opvallende boek van Dan Sleigh en Piet Westra: De opstand op het slavenschip Meermin ( 21,90). Paul van der Steen oordeelt zuinigjes: de auteurs halen er "niet uit wat erin zit" doordat zij geen enerverend verhaal geven maar eerder een bronnenpublicatie (Trouw 8 juni). Net als Van der Steen klaagt ook Roelof van Gelder over de vele herhalingen (NRC Handelsblad 26 juli). Een derde recensent stelt: "Als Dan Sleigh (1938) en Piet Westra (1937) hun krachten bundelen ... dan mag je wat verwachten." Voor hem maken de auteurs hun reputatie juist wel waar, "niet door ... de lezer de adem te benemen, zoals op het boekomslag wordt beweerd, maar juist door de ingetogen wijze waarop ze het afzichtelijke karakter en onrecht van de slavernij behandelen" (Wio Joustra in de Leeuwarder Courant, 6 september). Van Dalene Matthees Fiela's kind verscheen intussen dit jaar bij De Groot Goudriaan in Kampen de vijfde druk (vert. Rika Vliek, 15). Van Dan Sleigh kwam er een nieuwe uitgave van wat in het Nederlands thans een steady seller heet: de zesde druk van Stemmen op zee (Eilande) bij uitgeverij Nieuw Amsterdam ( 15). Er zijn er nu 35000 verkocht.

De christelijke uitgeverij Mozaïek in Zoetermeer bleef blij met haar Zuid-Afrikaanse sterauteur Irma Joubert en met vertaalster Dorienke de Vries. Het Joubertjaar begon in februari toen Boekhandel Het Baken in Spakenburg, de gereformeerde vissersplaats met klederdracht aan het IJsselmeer, werd uitgeroepen tot bestverkopende Joubert-boekhandel in Nederland. De gezamenlijke oplage van Het meisje uit de trein, Kind van de rivier en Pontenilo stond landelijk toen op 42000. Jouberts nieuwe boek, Kronkelpad, haalde in 2013 meteen een derde druk ( 22,50). Het gaat hier om het slotdeel van de trilogie die met Kind van de rivier begint. Volgens Jacomijn Ariakhah weet Joubert "het slot van het drieluik op een overtuigende manier neer te zetten". Zij vindt het "een aanrader. Zeker voor lezers die willen weten hoe het afloopt met de hoofdpersonen uit de vorige twee delen." (Reformatorisch Dagblad 22 april). De Kerkbode van de Hervormde Gemeente in Oene (Gelderland) suggereert de lezer om dit boek te kopen in de kerkelijke boekenstand (20 december).

Bij wijze van uitzondering besluit ik deze keer voor mijn doen nogal persoonlijk. Bij mijn pensionering ben ik namelijk rijkelijk in het zonnetje gezet door Peter Liebregts, Olf Praamstra en Wium van Zyl, die me begiftigd hebben met een prachtige huldebundel over literaire relaties tussen Nederland en Zuid-Afrika. Dit boek is ook voor anderen bestemd en moet hier vanwege zijn eigen kwaliteiten genoemd worden. Het heet Zo ver & zo dichtbij (Suid-Afrikaanse Instituut, Amsterdam, 24,50). Er staan literaire bijdragen in van Joan Hambidge, Etienne van Heerden en Marlene van Niekerk, en studies door de fine fleur van de Nederlands-Afrikaanse wetenschappelijke wereld over Nederlands-Afrikaanse relaties bij schrijvers als Breytenbach, Brink, Eybers, Jonker, Van Melle, D.J. Opperman, Clinton du Plessis en Schoeman. Een geweldig boek om cadeau te krijgen, voor mij ook een boek om stil van te worden.

Creative Commons License Todo el contenido de esta revista, excepto dónde está identificado, está bajo una Licencia Creative Commons